Wie weet wie Jozef is? Jozef was een kind van Jacob. Het lievelingetje die hij voortrok en verwende. Ook was Jozef een klikspaan, want hij vertelde zijn vader als zijn broers stout geweest waren. Hij was een dromer en opschepper. Hij vertelde dan aan iedereen wat voor grote dromen hij wel niet had.
Zijn broers kregen echt een hekel aan hem. Ze hebben hem in een droge put gegooid en uiteindelijk verkocht aan handelaren die voorbij kwamen.
In Egypte zat het Jozef niet mee, want hij werd vals beschuldigd. Hij heeft jaren in de gevangenis gezeten. Toen hij dromen kon uitleggen van de bakker en de schenker van de koning, was er weer een beetje hoop voor hem. De schenker beloofde Jozef om een goed woordje te doen bij de koning als hij weer terug was in het paleis. Maar wat gebeurde er? De schenker vergat hem.
Jozef was een verwend opscheppertje. Wat denk je; “eigen schuld dikke bult” dat hij nu in de narigheid zit? Had hij maar niet zo’n opschepper moeten zijn zodat zijn broers zo’n hekel aan hem kregen.
We hebben allemaal iemand waarvan we denken; Had hij of zij maar niet zo stom moeten doen. Bijvoorbeeld als je zonder licht aan in het donker fietst. Word je dan aangereden wat zullen anderen dan zeggen? Hoe kun je zo dom zijn! Dan vraag je toch om moeilijkheden.
Weet je, God denkt niet zo. God kijkt naar ons. Hij ziet wat anderen niet zien. Van God mogen we fouten maken, maar we moeten er wel iets van leren.
God kon Jozef niet gebruiken zolang hij nog thuis was en verwend werd. God had grote plannen met hem, maar hij moest eerst nog veel leren.
Jozef heeft van zijn fouten geleerd. Jozef heeft God nooit de schuld gegeven dat hij in moeilijkheden zat. Jozef heeft geleerd om in moeilijke omstandigheden op God te vertrouwen. Ook heeft hij altijd gedacht dat God hem zou helpen, al leek het soms of God hem, net zoals de schenker, vergeten was.
Uiteindelijk werd Jozef een redder van veel mensen. Ook van zijn familie.
Het is voor ons een hele troost om te weten dat God ons nooit vergeet al lijkt het soms wel zo. Als we dat weten zijn we nooit alleen.