Op een cruiseboot zaten ongeveer 80 mensen. Een van die mensen was een non. Ze was al oud en met pensioen. Zij vertelde een verhaal dat ik graag met jullie wil delen.
Ze was in Afrika in een klein dorpje waar ze kinderen les gaf. Op een nacht werd ze wakker omdat er een grote vlinder in haar hutje rond vloog. Vlinder leven maar kort en voor haar ogen viel de vlinder naar beneden en was dood. Ze vond hem zo mooi en hij was zo groot dat ze hem graag mee wilde nemen naar Nederland.
Wie van jullie is wel eens in een vlindertuin geweest? Buiten de vlindertuin hebben ze vaak kastjes met vlinders erin. Deze leven niet meer maar je kunt ze heel goed bekijken.
Als je een dode vlinder wil bewaren moet je hem op een ondergrond vastmaken met spelden. Hij droogt dan mooi op en je kunt hem heel lang bewaren. De non had spelden in haar hut. Dus maakte ze de vlinder vast op een stuk karton en ging weer slapen.
De volgende morgen toen ze wakker werd ging ze meteen naar de vlinder kijken. Ze schrok. De vlinder was weg, maar de spelden zaten nog in het karton dat ze gebruikt had. Hoe kon dat?
Het bleek dat in diezelfde nacht de mieren gekomen waren. De mieren zijn wel erg klein maar ze kunnen geweldig goed samen werken. God heeft hen als het ware als vuilnismannen geschapen om de natuur netjes en gezond te houden. Ze hadden de hele grote vlinder in stukjes gebeten en weggehaald. Ze hadden alles naar hun nest gebracht. Honderden mieren hadden hun werk gedaan die nacht terwijl zij sliep.
Het was natuurlijk jammer dat ze de vlinder niet meer had, maar God heeft de natuur zo geschapen dat dode dieren opgeruimd worden. Dit gebeurd vaak door kleine dieren, maar wel heel erg goed.
Jullie zijn ook nog klein, maar God kan jullie gebruiken. Jullie kunnen mensen helpen, mensen troosten of mensen blij maken.
Je bent nooit te klein, te jong of te oud om iets voor God te doen.