Nodig een appel en schilmesje.
Ik heb hier een appel. Een appel groeit aan een boom. Als de appel rijp is valt hij op de grond. Wat gebeurt er dan? De appel wordt rot en in een paar dagen is de appel helemaal vergaan, dan is er niets meer van over. Niets meer? Nee, in de appel zitten pitten, kijk hier heb ik een paar pitten.
Er zijn grote en er zijn kleine pitten. Wat denken jullie gebeurt er als de pitten zo op de grond liggen? Als het een beetje waait, waait er grond over heen. De pitten gaan stuk en ze krijgen wortels. Dan groeit er weer een nieuwe boom die ook weer appels krijgt. Die grote pitten zijn mooi en gaaf, maar de kleine pitten zijn een beetje verpieterd. Zal daar ook een boom uit komen denken jullie? Nee hè, want die pitjes zijn niet goed genoeg.
Nu zegt Jezus tegen ons dat we vruchtbaar moeten zijn. Wat zal Hij daarmee bedoelen?
Hij bedoelt daarmee dat we andere mensen over Hem moeten vertellen, zodat zij ook Jezus leren kennen. Zij kunnen ook naar Hem gaan. Want zoals de appel eerst dood moest gaan om een nieuwe boom te kunnen maken, zo moest Jezus ook dood gaan om ons nieuw leven te kunnen geven.
Hoe kunnen jullie over Jezus vertellen? Je zegt misschien; ik weet nog niet zo veel. Nu als je anderen helpt, niet anderen pest, maar aardig bent voor anderen of als je zegt; ik ga naar de kerk en ze vragen je dan waarom, dan kun je vertellen over Jezus die jou liefheeft, voor jou wil zorgen, maar niet alleen voor jou, maar voor iedereen. Dan ben je net zoals de appelpit, dan ben je vruchtbaar, omdat je anderen over Jezus vertelt.