Dit toneelstuk hebben wijzelf vantevoren opgenomen met een green screen zodat wij later het mooi konden weergeven. Het is altijd een beetje behelpen. Ik kom zelf in een kleine gemeente en wij moeten het dan met een paar mensen doen en voor ons eigen gemak zorgen wij vantevoren al voor een leuke opname. Dat is natuurlijk niet professioneel, maar we doen ons best.
Het stuk is een soort Kerstjournaal waarbij de nieuwslezeres contact heeft met de verslaggever die reizend is en naar de verschillende locaties gaat. Het kerstverhaal wordt als het ware nagespeeld en elke persoon binnen het verhaal moet op tijd zijn of haar plek innemen. De rollen kunnen aangepast worden, het hele stuk kan tevens aangepast worden, maar ik hoop dat er na ons nog mensen zijn die hier iets mee kunnen en het tot een eigen stuk kunnen omvormen.
Wij hebben achteraf erg moeten lachen om de woordgrapjes erin, maar dat is aan te passen, het hoofddoel en de hoofdlijn binnen het verhaal moet goed zijn, de boodschap moet duidelijk over komen. Ikzelf ben iemand die van een grapje houdt, maar ik vind het wel heel belangrijk dat we duidelijk maken hoe groot God is en hoe groot het geschenk is welke wij mogen ontvangen in Zijn zoon en ik hoop dat dit wel overkomt in het stuk, maar het is aan te passen naar wens en mensen mogen me mailen voor een WORD versie zodat ze zelf aan kunnen passen.
Ik heb in dit stuk een kerstman ingevoerd die steeds probeert binnen te dringen door vervoer aan te bieden aan de mensen die meespelen, maar we willen geen kerstman, Kerst draait om de Zoon van God.
Ik hoop dat jullie er iets mee kunnen in de toekomst en ik leven het stuk nu ook even als pdf aan.
DOWNLOAD de pdf van het TONEELSTUK

Juffertje Bok: Dag allemaal.... hier zijn we dan met een Kerstjournaal

Er gaan geruchten dat er op verschillende locaties - zelfs in de lucht -  dingen plaatsvinden om zo een verhaal tot een compleet verhaal te maken. een echt kerstverhaal en het begint in Nazareth, daar deed Keizer Augustus de afgelopen dagen erg geheimzinnig over een op handen zijnde aankondiging. En wij vragen ons af wat er precies aan de hand is.

We schakelen over naar onze verslaggever in Nazareth.

Hallo Jannes, heb jij al iets vernomen van een Keizer, want als mijn verhaal klopt moet er zo een aankondiging komen.

Verslaggever Jannes: Nee Juffertje ik heb nog niks gehoord of gezien, maar ik heb begrepen dat er een kerstverhaal ergens tevoorschijn gehaald is, dat alleen maar tot zijn recht zal komen als alles volgens plan verloopt. Dat betekent dat ene Jozef en Maria volgens de verhaallijn naar Bethlehem moeten. Als die Keizer niet opschiet komen zij nooit op tijd en is het laatste plekje in een stal vergeven aan een ander. Dan staan er engelen te jengelen zonder publiek en ga zo maar door, dit lijkt niet goed... helemaal niet goed. Ik ga kijken of ik iets zie....

Oh wacht Juffertje ik hoor geroezemoes, het klinkt als o o o, even kijken wat er aan de hand is. Ik weet het niet Juffertje ik zie een vreemde man met muts en baard.

Kerstman: Ho ho ho. Het feest kan beginnen.

Verslaggever Jannes:  Kerstman, maak dat je wegkomt, we zijn bezig met het echte kerstverhaal, we wachten op een Keizer. Een Kerstman hebben we niet nodig.

Kerstman: O O O dan niet ajo.

Juffertje Bok:  Wat een vreemde man, daar gaan we niks mee doen, dat knippen we eruit Jannes, laten we hopen dat het goedkomt met de Keizer. De Keizer zal toch niet ziek zijn en Jozef en Maria en die ezel heb je die al voorbij zien schuiven Jannes. Jannes... Jannes..... Hoor je mij ....

Verslaggever Jannes: Juffertje ja ik hoor je.... Maar wacht Juffertje, ik zie de Keizer lopen, hij heeft iets in zijn hand en hij kijkt ernstig. Er lopen mensen achter hem aan, dat zijn vast die Jozef en Maria, laten we luisteren naar wat de Keizer te zeggen heeft.

Keizer: Dag mensen van mijn Koninkrijk: Ik heb een heeeeeeleeee belangrijke aankondiging. Het zijn onrustige tijden in mijn Koninkrijk, waarbij ik de tel een beetje kwijtgeraakt ben, ik zie mensen komen en gaan, maar weet niet hoeveel. Daarom wil ik jullie aansporen om op reis te gaan, ieder naar jullie eigen stad, de plek waar je geboren bent. We gaan tellen.

Jozef: Van je 1 2 3 4 5 6 zeeeeeeeven?

Keizer: Nee Jozef we gaan de mensen tellen.

Maria: Zie je wel Jozef, ik zei het je toch we worden allemaal een nummer.

Keizer: Nee jullie krijgen een nummer. Luister gewoon naar mij. Jullie moeten allemaal naar de stad waar je geboren bent zodat jullie geteld kunnen worden, ik wil weten hoeveel mensen in mijn Koninkrijk wonen.

Jozef: Maar dat is Bethlehem, dat gaat niet.

Keizer: Hoezo dat gaat niet, je hebt toch een ezel?

Jozef: Nee Keizer dit is geen ezel, dit is mijn vrouw die elk moment een baby kan krijgen

Maria: Zie mijn buik

Keizer: Ja en? Niks mee te maken. We zijn bezig om een verhaal tot een goed einde te brengen en als jullie niet snel vertrekken zit een Herbergier voor niks te wachten, staan er engelen in de kou en zijn er herders die een vuurtje eeuwig aan moeten houden omdat het kind maar niet in die stal te vinden zal zijn. Opschieten inpakken, neem die ezel mee en wegwezen.

Maria: Ja Keizer, ja natuurlijk, we gaan. Jozef haal jij een ezel dan kunnen we gaan.

Jozef: Maar Maria je bent al zo dik, dat kind puilt er bijna uit, dit is toch geen doen, we moeten heel ver lopen.

Verslaggever Jannes: Als je niet snel met die ezel op weg gaat loopt het verhaal in de soep.

Kerstman: Ho ho ho wil er iemand een lift?

Verslaggever Jannes: Wil jij maken dat je wegkomt, jij bent niet welkom in dit verhaal, als jij niet maakt dat je wegkomt krijgt kerst voor jou  nog een staartje.

Kerstman: Zo zo zo.... ajo

Verslaggever Jannes: Jozef, heb je de ezel?

Jozef: Ja Jannes kijk......

Verslaggever Jannes: Maria heb je extra kleding

Maria:Ja Jannes kijk. Kom Jozef laten we gaan, het is nog een lange reis.

Verslaggever Jannes:  Snel snel, voor je het weet moet het kind geboren zijn en beginnen de engelen met hun  gejengel, geen kerst zonder engelen, kind en stal. Schiet maar op !


(verslaggever tegen Juffertje Bok) Ik richt mij even weer richting de studio: Juffertje het gaat hier eindelijk de goede kant op, Jozef en Maria zijn met die ezel op weg gegaan richting Bethlehem en ik denk dat je wel alvast kunt gaan kijken of die engelen er klaar voor zijn.

Juffertje Bok: Dat is goed nieuws Jannes, ja ik ga kijken of de engelen überhaupt wel geoefend hebben, er mag nu niets misgaan, het moet wel mooi worden en een compleet geheel. We willen geen geneuzel over vleugels en de stemming moet er goed in zitten. Ik ga snel kijken of de engelen nog in de wolken zijn:
Hallo engel, hengel en bengel, zijn jullie al een beetje opgeschoten boven dat wolkendek?

Engel: We zijn druk druk druk,  het was hier een natte bedoening, de hemel leek wel lek.... hoeveel tijd hebben we nog om te oefenen?

Bengel: Ja Juffertje: Wij gaan echt oefenen maar het was te nat en Hengel zit de hele dag te vissen naar complimentjes vanwege een lofgezang duizenden jaren terug. Ze wil maar niet snappen dat we het nu nogmaals doen en het goed moet zijn, ze denkt dat haar stem nog steeds klinkt als een nachtegaaltje

Hengel: Dat is ook zo, en we hebben nog tijd zat, want hieronder in de velden is het rustig, geen schapen, geen herders, dus wij kunnen gerust nog even een dutje doen op ons wolkendek. Trouwens, er hangt hier een vreemde vogel rond.

Kerstman:Ho ho ho, dit is een luchtoefening, wat doen jullie hier?

Bengel: Wij zijn de engelen, wij brengen straks een belangrijke boodschap

Engel: Ja en die boodschap is niet voor jou

Hengel: Jawel toch? Iedereen moet toch het kind leren kennen?

Juffertje Bok:  Hengel, Engel en Bengel stuur die man weg, hij houdt de hele boel op, hij brengt het hele kerstverhaal in de war, het draait niet om de kerstman, het gaat om het kind. Zorg dat jullie klaar zijn om die herders te verrassen jullie hebben een belangrijke taak. Ik zal ondertussen kijken waar de herders blijven, ze hadden er allang moeten zijn, wat een zootje.
 
Herders, herders.....? Ik hoor en zie nog niks,  Jannes, Jannes, kun jij kijken waar de herders zich op dit moment bevinden en stuur ze zo snel mogelijk naar plek van bestemming, dit komt niet goed, zo krijgen we nooit een goed verhaal.

Verslaggever Jannes:  Ha Juffertje, volgens mij hangen ze nog ergens rond, ik ga op zoek. Herders, herders..... herders waar zijn jullie....

Herder1: Hé Jannes, wat is de bedoeling, waarom zoek je ons.

Verslaggever Jannes: Waar lopen jullie wel ooit.. (bijv openbare weg)

Herder2: Joehoe dit is een vrij land Jannes, wij mogen lopen waar we willen, hoezo?

Verslaggever Jannes:  Jullie hadden allang in de velden moeten zijn

Herder 3: Welke velden

Verslaggever Jannes: De velden van Efratha, we zijn bezig met de totstandbrenging van een kerstverhaal. Er was een aankondiging van een Keizer waardoor Jozef en Maria op weg moesten naar Bethlehem maar zij krijgen straks een kind, dat zal het kind van God zijn, en juist daardoor zullen er engelen gaan zingen voor jullie boven de velden van Efratha, maar als jullie daar niet zijn, dan heeft dat geen zin en valt het hele verhaal in duigen.

Herder1:  Jannes kom op, het is koud, het is kil en wij willen lekker naar bed, we  hebben geen zin om hier in het donker te zoeken naar het juiste veld zodat jij je verhaaltje compleet kunt krijgen, wat denk je wel niet.

Herder2: En die schapen wordt je ook niet blij van, zie ze kijken..... zooooo dom

Herder 3:Het is er zelfs reuze saai, stikdonker, je ziet geen hand voor ogen en dan moeten wij voor een verhaal weer terug naar de velden?

Verslaggever Jannes: Ja zonder jullie is het verhaal niet compleet. Schiet op, naar het veld. Jozef en Maria zijn onderweg naar Bethlehem, zodra ze aankomen en het kind krijgen zullen de engelen geactiveerd worden en gaan jengelen boven de velden waar jullie verwacht worden, schiet op schiet op, al dat getreuzel en sleep die schapen mee, kom op... vot vot

Herder1:  Nou als het moet
Herder2: Als het echt niet anders kan
Herder 3: Als het kind zo belangrijk is dan gaan wij wel

Kerstman:Ho ho ho hatsjikidee... wil er iemand mee.


Verslaggever Jannes:  Maak dat je wegkomt met je ho ho ho, een kerstman hoort niet bij dit verhaal, in dit verhaal draait het om het kind. Wegwezen Kerstman, verdwijn, de herders moeten doorlopen en snel naar het veld, nog even en dan is het zover en zal er een enorm spektakel plaatsvinden, engelenkoren rond de velden van Efratha. We gaan het meemaken, we gaan het meemaken.

Juffertje, Juffertje ik schakel terug naar jou, de herders zijn inmiddels onderweg, ik denk dat je nu moet zorgen dat Jozef en Maria op tijd in Bethlehem aankomen. Laten we hopen dat er nog plaats is in de stal, want anders wordt het kind geboren op straat, dat gaat natuurlijk niet, schiet op Juffertje, maak er werk van.

Juffertje Bok:
Ja Jannes ik begrijp het ik doe mijn best.


Hallo allemaal ik ga weer verder met het kerstjournaal. Volgens de laatste berichten doen er verhalen de ronde over een onmogelijke reis, een zuchtend gezelschap en een bijna bevalling. We gaan kijken of dit over Jozef en Maria gaat.
Jozef, Jozef.... hoor je me, ik wil graag van je weten hoe het er voorstaat.



Jozef: Juffertje ik hoor je, maar de verbinding is erg slecht. We hebben last van de afstand. Het is erg ver en Maria....

Maria:  Juffertje ik ben zooooo moe en het kind in mijn buik blijft me maar schoppen en de ezel zeurt

Ezel: Ik zeur helemaal niet, je bent gewoon veel te zwaar, mijn rug loopt ernstig gevaar

Jozef: Je bent een dier, je moet stoppen met dat geneuzel, het is de bedoeling dat je ons draagt en helpt, het maakt niet uit waar we heengaan of hoe zwaar we zijn, jij bent als een knecht, gedraag je dan ook zo.

Ezel:Iaaaaaaa iaaaaaa, ik doe mijn best, maar jullie zijn veel te zwaar dat is de pest

Maria:Ik kan er niks aan doen, ik wilde niet op reis, ik wilde thuisblijven en mijn kindje krijgen..... het is allemaal de schuld van de Keizer

Jozef: Ja het is de schuld van de Keizer, die moet zonodig mensen tellen, maar kom op Maria, we geven niet op, we lopen verder, we moeten opschieten.

Maria:Waarom is het leven zo zwaar. 

Ezel:Iaaaaa.  Dat vraag ik mij de hele reis al af

Jozef: Laten we maar snel verdergaan, voor je het weet komt het kind.
          Juffertje, we spreken elkaar weer als we op plek van bestemming zijn.

Juffertje Bok:  Gelukkig hebben Jozef en Maria hun reis voortgezet, ze zitten redelijk op schema, maar ze moeten opschieten, want die stal blijft niet eeuwig vrij en de herders hebben niet alle tijd en de engelen zijn ook niet eeuwig tot zingen bereid, dus ze moeten echt zorgen dat ze aankomen.
Ik ga nu even kijken of de herders al in het veld aanwezig zijn en of Jannes inmiddels bij hen is. Want ik hoor dat er wat oproer is in de omgeving. Mensen klagen over blatende schapen en een knetterend vuur

Jannes.... Jannes.... hoor je mij. Ben jij nu bij de herders?

Verslaggever Jannes: Hallo Juffertje, het spant er om. Ik heb goed nieuws en slecht nieuws, het goede nieuws is dat ze bij het veld zijn en het slechte nieuws is dat ze klungelen om vuur te maken. Ze hebben er zelfs spiritus  opgegooid, het vuur kan niet hoog genoeg, ze waren op hun manier verkleumd. Ik ben vooral benieuwd of die engelen hier ook iets van meekrijgen. (roept omhoog) Engelen horen jullie mij?

Engel: (kuch kuch kuch) ja we horen je Jannes, maar we zien geen hand voor ogen, het is één en al rook.
Bengel:Ik krijg het er spaans benauwd van
Hengel: Zal het zingen nog wel lukken? Het slaat gewoon op mijn stembanden.

Verslaggever Jannes: (roept omhoog) Het vuur van de herders loopt een beetje uit de hand. Het lijkt mij verstandig dat jullie gewoon beginnen te zingen, dan zijn ze wat afgeleid.

Engel:Is het kind dan al geboren?
Bengel:Misschien even aankloppen bij de stal?
Hengel: Ja Jannes het belangrijkste ben je vergeten, zonder kind geen lied.

Verslaggever Jannes: Oh ja dat is waar ook, we moeten wel wachten tot Jozef en Maria in de stal zijn en het kind geboren is. Het komt goed, het komt goed, ik ga snel navraag doen. Ik schakel over naar Juffertje. Juffertje, Juffertje even voor de duidelijkheid, de herders zijn in het veld en hebben een vuur waar de hele buurt van kan genieten, de engelen staan klaar voor het lied, maar is het kind er al?

Juffertje Bok:  Ik heb  nog niets vernomen van Jozef en Maria. Ik weet alleen dat ze onderweg zijn, dat de ezel zit te zeuren en dat ze moe zijn. Het is voor hen ook een heel gedoe, ze moeten van herberg naar herberg, ze willen nog niets horen over een stal, dus het is maar de vraag of ze zo snel de stal kunnen vinden, maar er komen van alle kanten berichten binnen, er schijnen mensen op deuren te bonken vanwege een slaapplek en inmiddels schijnen er ook omwonenden last te hebben van een huilend kind. Zal dit dan toch om het kind van Jozef en Maria gaan?  Ik ga het voor je uitzoeken.


Hallo, hallo, Jozef, Maria, zijn jullie inmiddels aangekomen in Bethlehem? Horen jullie daar ook gejammer van een kind?

Jozef:Hé Juffertje, ja ook wij horen het gejammer.
Maria: Het klinkt als muziek in onze oren.
Jozef: Ja Juffertje ons kind, de Zoon van God
Maria: Jezus is geboren
Jozef:In een stal in Bethlehem sorry dat we je nog niet ingelicht hadden, maar we zijn zo moe zo moe
Maria:En we zochten ons rot
Jozef:We waren nergens welkom
Maria: Maar gelukkig kregen we toegang tot dit hok

Kerstman: Ho ho ho willen jullie een kado.

Jozef: Niks, helemaal niks, maak dat je wegkomt man, het draait nu even niet om jou maar om dit kind. Dit is de zoon van God, Zijn cadeau voor jou en mij.

Kerstman: Ho ho ho dit wordt me te gortig, ajo

Maria:Beter Jozef, beter om, die Kerstman hebben wij niet nodig, wij krijgen straks geschenken van de wijzen en we krijgen nog bezoek van Herders.

Jozef: Wordt dat niet veel te druk voor ons, het is laat, we hebben geen warme plek om aan te bieden en we zijn moe.

Maria: Ach Jozef, laat ze komen zodat het verhaal compleet zal zijn.

Jozef: Ik ben het er niet mee eens, ik wil slapen, ik schakel eerst terug naar Juffertje. Juffertje het kind is geboren, Zijn naam is Jezus, Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.

Juffertje Bok: Oh Jozef dat is een hele mond vol. Ik wil jullie namens de redactie van harte feliciteren, maar ik moet nu eerst terugschakelen naar Jannes, want de engelen moeten de komst van het Kind aankondigen. Zeg Jozef... we spreken elkaar later.

Jannes hoor je mij..... ik denk dat je de engelen even moet porren, ze moeten nu onmiddellijk beginnen te zingen want het kind is al geboren, het feest kan losgaan.

Verslaggever Jannes:  Oh Juffertje, dankjewel voor dit grote nieuws, ik ga kijken of de rook opgetrokken is en de engelen van start kunnen gaan.

(roept naar boven) Engelen jullie moeten nu zingen, het is tijd voor het hoogste lied ter ere van de geboorte van een Koningskind.

Engel: Het is toch het kind van Jozef en Maria?
Bengel: Jozef is toch een timmerman toch geen Koning?
Hengel:Vissen ze soms naar complimentjes?

Verslaggever Jannes:  Het kind is eigenlijk de Zoon van God, alleen God kan engelen inzetten om een boodschap door te geven, dat weten jullie toch?

Engel: Oh ja, dat is waar ook, nou dan gaan we los.
Bengel: Wat moesten we ook alweer doen, alleen zingen?
Hengel:Nee eerst een boodschap spreken, laat mij dat maar doen:
Herders, herders: Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, en het hele volk zal blij zijn: vandaag is voor jullie een redder geboren. Hij is de messias, de messias. En dit zal het teken zijn: jullie zullen het kind vinden, in doeken gewikkeld in een  voederbak."
Engel: Mogen we nu zingen?
Bengel:Laten we dat maar doen.
Ere zij God.

Verslaggever Jannes: Het klinkt geweldig, eens zien of de herders het gehoord hebben.

Engel: We herhalen niks
Bengel: Nee, laten we hopen dat ze het hoorden
Hengel: en anders maar niet

Verslaggever Jannes:  Herders, herders, ik kom even naar jullie toe, ik zou graag willen weten of jullie al op weg zijn.

Herder1:  Op weg? Wie wij?
Herder2: Waarheen? Waar naartoe?
Herder 3:Nu? Meteen, waarom?

Verslaggever Jannes:  Maar jullie hebben die engelen toch gehoord? Er is een kind geboren... Een koningskind.

Herder1: Ja nou en...
Herder 2: Wat hebben wij daarmee nodig?
Herder 3: Het is middernacht...

Verslaggever Jannes:   Ja natuurlijk is het middernacht, maar jullie moeten op zoek naar dat kind, het verhaal klopt niet als de herders niet bij de voederbak komen.

Herder1:  Er klopt veel meer niet aan dat verhaal
Herder 2: ja een kind in een voederbak?
Herder 3: laat me niet lachen, wie doet nu zoiets

Verslaggever Jannes:  Zo gaat het verhaal, het spreekt van eenvoud, een koning die in eenvoud geboren wordt, die onder de mensen komt, die gewoon is en geen koude kak najaagt. Geen pracht en geen praal, gewoon in een stal, wat wil je nog meer.

Herder1:  Je hebt een punt Jannes
Herder2:  Maar het is wel heeeeeel gewoontjes hoor
Herder 3: Het is waarachtig ook weer prachtig

Verslaggever Jannes:  Schiet dan op, pak jullie spullen en ga, zoek het kind en geef Hem de eer die Hij verdient.

Herder1:  Waar moeten we dat kind eigenlijk zoeken? Echt in een stal?
Herder2:  Ja dat moet wel, het ligt ja in een voederbak, het kan haast niet missen
Herder 3: kom mee, laten we gaan.
Herder1:  Wat zijn dat eigenlijk voor witte strepen op de weg?
Herder2:  Dit lijken wel pijlen
Herder 3: Is dit een speurtocht?

Juffertje Bok:  Oh mannen toch, dit is geen speurtocht jullie lopen op een openbare weg. Oh oh het is een chaos, ik weet niet of we dit verhaal tot een goed einde weten te brengen. Wij houden ons hart vast.

Herder1: Wij ook Juffertje. Hé ik zie daar iets, daar in de verte, zal dat die stal zijn?
Herder2: Het is in elk geval wel zoiets, laten we binnen gaan kijken of daar een kind geboren is
Herder 3: Hoor je dat gejammer niet?
Herder1: Ja nou ja ik hoor wel iets, maar er zijn toch meer kinderen die jammeren?
Herder2: In een stal zeker
Herder 3: Dat lijkt me niet, dit is vast het kind van Jozef en Maria.
(ze gaan naar binnen)
Herder1:  Kijk nou hoe wonderlijk
Herder2: Hoe uitzonderlijk
Herder 3: Een baby in een voederbak

Jozef: Dit is Jezus, de Zoon van God. Ons prachtige kind.

Maria: Ja we zijn blij dat jullie hem komen bewonderen

Herder1:  Maar we missen onze vrienden

Herder2: Je bent niet wijs

Herder 3: Jawel hoor, hij bedoelt de wijzen

Herder1:  Maar is het wijs als die hier ook al komen?

Herder2: Zoals het nu lijkt komen ze veel te laat

Herder 3: Dat maakt niet uit, er zijn genoeg mensen die denken dat ze pas kwamen toen dit kind uit zijn bedje gegroeid was

Maria: Daar weten wij niks van.

Jozef: Laten we hopen dat die wijze mannen opschieten.

Herder1:  Wij hebben het kind gezien en gaan terug naar de schapen

Herder2: Ja veel succes met jullie kind

Herder 3: De wijzen komen vanzelf, blijf verwachten.

Juffertje Bok:  Mensen, mensen het verhaal lijkt goed uit te pakken maar we snappen niks van die wijze mannen, zij hadden er allang moeten zijn, of zullen we ongelijk hebben? Zouden zij toch later gekomen zijn? Ik weet het niet, maar ik ga Jannes vragen of hij iets van de Wijzen vernomen heeft.

Jannes, Jannes hoor je mij.

Verslaggever Jannes: Ja Juffertje ik hoor je. Ik begrijp dat je wilt weten waar die wijze mannen zijn en of zij al op reis zijn gegaan. Het is natuurlijk uberhaupt de vraag of ze de ster wel gezien hebben aan de hemel, ik vraag het me af.

Juffertje Bok:  Ik vraag het me ook af Jannes. Waar blijven de wijzen, ze komen veel te laat, als het zo doorgaat loopt dat kind al vrolijk rond, dit kan toch niet waar zijn.

Verslaggever Jannes:  Ze moeten anders wel helemaal vanuit het Oosten komen en die ster was vast alleen te zien in het donker, dan moeten ze 's nachts reizen en ze hadden toen geen trein of openbaar vervoer.

Kerstman: Precies en geen lift met mijn slee, ik doe niet meer mee ajo

Juffertje Bok:  Oh wacht, er komen berichten binnen vanuit het Oosten. Mensen zien een bijzondere ster en er lopen mannen met sterrenkijkers te dwalen over verlaten wegen. En er schijnt nog ergens een Koning te zijn die zich op zit te vreten vanwege een Koning in aantocht?
Dit zal vast over de Wijzen gaan, zij hebben vast die Koning gesproken en verteld van de komst van het kind dat Koning der Koningen genoemd wordt. Als de Koning daar boos over is hij wel erg jaloers. Mensen laten we kijken of we via de satelliet iets van dit alles kunnen meekrijgen.

Wijze1: Wat is het duister vind je ook niet?
Wijze2: Gelukkig zien wij een licht
Wijze3 Zonder dat had ik het opgegeven.
Wijze1:  We lopen hier maar te dwalen
Wijze2: Zullen wij het kind gaan vinden?
Wijze3 Volgens de boeken wel maar het gaat niet snel
Wijze1:  We komen veel te laat
Wijze2: Wat is dat toch voor prietpraat
Wijze3 Wij zijn wijs genoeg om deze reis tot een goed einde te brengen
Wijze1:  Heb je de geschenken?
Wijze2: Oh ja de mirre, wierook en goud
Wijze3 Laten we er geen doekjes om winden, wie zoekt zal vinden

Juffertje Bok: Zo is dat en dat is wat er ook is gebeurd.
De Wijze mannen vonden het kind en ze gaven Hem de eer die Hij verdiende, want Hij was immers al op tijd aangekondigd in de boeken en Hij was en is de Zoon van God. Hij stond hoger dan welke Koning dan ook en dat zal Hij ook altijd blijven staan. Terwijl de Herders Hem eer gaven, De engelen voor God het hoogste lied zongen en de wijzen hun geschenken brachten, werd het belangrijkste deel van dit verhaal gelukkig niet weggestopt en vergeten, maar rondverspreid zodat ieder die het horen wil weet dat Jezus het grootste geschenk is dat wij als mensen mochten ontvangen. Zonder Hem zou kerst niet gevierd hoeven te worden, want het zou inhoudsloos zijn.
Laten we niet meeliften op de verhalen over een kerstman, maar laten we genieten van het verhaal over het langverwachte kind, de Zoon van God en laten we uit blijven kijken naar Zijn komst, want op een dag zal Hij opnieuw komen, op de wolken en iedereen zal Hem zien.