Dit stukje heb ik gebaseerd ook op Pasen, het sterven van de Here Jezus en de opstanding. Stilstaan bij het lijden en tegelijkertijd de dankbaarheid en het weer opstaan uit de dood, Almacht, liefde en genade.
Ik ben zelf verkleed als oude vrouw met een zogenaamd zware koffer de zaal in gegaan. De verteller heeft een belangrijke rol, die praat alles aan elkaar, ook als Grietje in het verhaal even de tekst vergeet of fout doet moet de verteller de draad weer oppakken. Op het podium hadden we een groot kruis neergezet waar ik kon knielen en waar ik ook de koffer kwijt kon. Het is wel een kwestie van durven, maar vermomd kom je een heel eind.

Een koffer vol zorgen:

Op dag komt Grietje aangelopen over het brede pad. Ze struikelt en ze strompelt, ze puft en puft en ondertussen tilt ze een enorme koffer vol zorgen, vol problemen, vol moeiten. Grietje heeft het zwaar, heel zwaar en dat laat ze duidelijk merken aan de mensen om haar heen: Alles zit tegen. Het is een soepzootje, wat een hondenleven.

De mensen proberen Grietje te helpen. Daar is Grietje niet van gediend, Grietje is zelfstandig en dat laat ze merken ook: Stelletje onbenullen, jullie weten alles beter, jullie met je verhalen over het kruis. Fabels, ik vlieg er niet in, in het leven moet je het zelf doen, helemaal zelf, dat kunnen jullie niet hè? 

Ze twijfelt even en tuurt naar het kruis in de verte. Wat heeft ze eraan? Een kruis van hout, een Jezus die ze nog nooit heeft gezien of gehoord of gevoeld? Ze weet best waar ze zijn moet, maar ze vertikt het om erheen te gaan en op te geven, want Grietje roept het al jaren: Ik kan alles zelf.

Andere mensen schelden haar uit, ze roepen gekke Grietje. Maar Grietje trekt zich er niks van aan, ze is trots en eigenwijs. Zij zal dit klusje zelf wel klaren, hier heeft ze niemand bij nodig, niemand en dan ook echt niemand. En ze roept, jullie krijgen jullie portie ook nog wel en ik hoop dubbelop. Dat is niet aardig van Grietje, maar het schelden was ook niet aardig.

Naarmate ze verder loopt en haar leven vordert wordt de koffer zwaarder en zwaarder. Grietje sleept hem voort. Het enige wat ze nog kan zeggen is: Zwaar, zwaar, het is te zwaar. En dat is te zien ook, tillen gaat niet meer, ze kan de koffer alleen nog maar slepen. En waar het allemaal door gekomen is, dat weet Grietje heel goed: Het is de schuld van buurman Jantje, die heeft mij gepest en die andere kerel, die van de overkant die kan er ook wat van, hij hielp mij van de wal in de sloot. 

Veel mensen snappen haar niet, ze begrijpen het niet, het is toch een kleine moeite om die koffer bij het kruis te brengen? Er is Iemand gestorven aan dat houten kruis voor de zorgen en voor de boosheid en de zonden van Grietje. Er is iemand bereid om haar te helpen om haar moeilijkheden te dragen en toch wijst Grietje die hulp af en blijft zeggen: Ik ken niemand die iets voor een ander doet, niemand.

Zo sleept ze maar door, soms geeft ze het bijna op en ploft neer op die zware koffer om even uit te rusten van die moeilijke reis. Een levensreis die nooit lijkt te eindigen, een reis zonder vreugde voor die arme Grietje, want Grietje kent alleen maar zorgen en verdriet. Snik snik, ja ja jullie hebben het maar gemakkelijk. Maar ik heb zwaar, zo zwaar. Ik til me een breuk. Wie kan mij helpen, wie o wie. 

Ik kan jou helpen zegt Gods stem in haar hoofd. Maar Grietje negeert die stem en roept weer: Wie kan mij helpen. Ik kan jou helpen zegt Gods stem in haar hart. Grietje negeert ook die stem en roept: Wat een rotleven, wat een rotkoffer, wie helpt mij mijn zorgen te dragen? En weer klinkt er een stem, dit keer luid en duidelijk: Ik wil jou helpen Grietje, geef alles maar aan Mij. Zet die koffer bij het kruis, is Mijn Zoon, is Jezus, niet voor jou gestorven? 

Grietje kijkt vertwijfeld naar de hemel waar ze de stem vandaan hoort komen en zegt: Weet U wel hoeveel er in die koffer zit? Herinneringen,  gedachten,  mijn hele hebben en houden zit in die koffer. Weet u hoeveel tranen bepaalde dingen mij gekost hebben, weet U dat wel? Moet ik dat zomaar wegdoen?

Als jij wilt blijven slepen Grietje met de herinneringen en de pijn en de zorgen en alles wat je daar  in hebt gepropt moet je het zelf weten, maar Ik wil jou helpen als jij het mij toestaat.

Geef mij kracht dan kom ik bij dat kruis, roept Grietje. En vanaf dat moment worden haar krachten vernieuwd, ze pakt de koffer en tilt het zo snel ze kan richting het kruis van Golgotha, het kruis waaraan de Zoon van God gehangen heeft voor de fouten en ziekten en problemen van de mensen. Terwijl Grietje bij het kruis staat kijkt ze nog even naar een paar kinderen en roept: Ja jullie, jullie hebben het mooi gemakkelijk, jullie hebben nog niks meegemaakt, jullie lopen met kleine rugzakjes en die stellen niks voor in vergelijking met mijn koffer.

De kinderen kijken haar vol ontzetting aan. Voor hun kleine benen is hun rugzak best zwaar om te dragen. Voor die tere rugjes is die rugzak ook een last ook zij willen hun zorgen kwijt. Maar Grietje wil het niet horen, zij denkt alleen aan haar eigen zware lasten en zet de koffer bij het kruis. En daar staat ze dan met tranen in haar ogen, dankbaar en voldaan om wat Jezus voor haar deed, Hij stierf voor haar, voor gekke Grietje. Ze vouwt haar handen en knielt eerbiedig en spreekt woorden van liefde en dankbaarheid. Mijn Jezus er is niemand als U, dank U voor het kruis Heer, dank U dat U stierf voor mij, dank U Heer dat ik alles mag brengen. Maar dan gaat ze zitten, vlakbij het kruis met een droevig gezicht, ze zit in zak en as, want nu is ze gelukkig alles kwijt, maar haar Jezus is gestorven. Ja natuurlijk is ze blij dat het niet meer zo zwaar is om de weg te lopen, dat ze alles aan Hem mocht geven, maar Hij is gestorven. Dood, begraven. Verdrietig zegt Grietje: Dat was het dan, gestorven, begraven, steen ervoor, klaar. Nee Grietje, dat was het niet, Hij is opgestaan en leeft. Grietje kijkt verbaasd om zich heen en zegt verontwaardigd: opgestaan, Hij leeft? Dat kan toch niet. Wie zegt dat? Maria vertelde het Grietje, zij heeft Hem gezien. Alleen Maria, dat zegt niks, evengoed heeft ze zich vergist. Grietje de vrienden van Jezus hebben Hem ook gezien, Hij leeft. Dat is onmogelijk, onmogelijk. Nee Grietje, bij God zijn alle dingen mogelijk, en Jezus is de Zoon van God. Maar hebben ze zijn wonden bekeken, want dat geloof je toch niet zonder bewijs?Thomas voelde de wonden in Zijn handen en de wond in Zijn zij. Johannes heeft met Hem gesproken, heel veel mensen hebben Hem levend gezien. Blijf niet treuren Grietje, ga feest vieren samen met de mensen. Jezus leeft.

Grietje heeft niks meer te zeggen, ze weet er niets tegenin te brengen, ze wenkt de kinderen om te komen en hun rugzak te brengen, ook zij mogen het weten wat Jezus voor hen deed en vanaf die dag is het feest en een ieder moet het weten, Jezus leeft.