Wat doe je?, vraagt Kasper aan Karin. Ik ben even aan het kijken, even iets proberen, ze praat zacht. Kasper snapt er niks van, hij zit op de bank in de woonkamer, hij voelt hoe Karin aan zijn haren plukt, het voelt alsof ze eraan trekt. Au… zegt Kasper, je doet me pijn, stop. Even nog, zegt Karin, even nog en praat er niet doorheen, zo kan ik niet tellen. Tellen, tellen, wat tel je dan?, vraagt Kasper verontwaardigd. Ik tel beestjes, zegt Karin lachend, kleine vieze beestjes. Ik heb helemaal geen beestjes op mijn hoofd, moppert Kasper, stop ermee, Raymond uit mijn klas die had laatst hoofdluis, maar ik niet, niks, helemaal niks. Ze kunnen toch overspringen, echt hoor, ze kunnen overspringen. Kasper krijgt er jeuk van, hij schrikt, hij vindt het niet leuk wat Karin zegt, hij weet zeker dat hij geen hoofdluis heeft, maar ineens voelt het wel zo. Hij krabt en krabt en krabt. Houd op, zegt Karin, zo kan ik niet tellen. Hoeveel zie je dan?, mompelt Kasper. Nul, zegt Karin, ik heb er nul, ik vind nog helemaal niks. Zie je wel, zegt Kasper, zie je wel, ik zei toch dat ik geen hoofdluis heb, je moet leren luisteren of is dat te moeilijk? Karin schudt met haar hoofd heen en weer, natuurlijk is dat niet te moeilijk, ze is niet dom, ze is best slim en als er dan geen hoofdluis is om te tellen dan moet ze gewoon iets anders bedenken, maar wat…… Ze denkt diep na… het is stil in de kamer, je hoort alleen nog het diepe zuchten van Kasper. Het duurt hem allemaal veel te lang, hij wil een tekenfilm kijken, of boven spelen met zijn auto’s, hij heeft geen zin om de hele tijd stil te zitten. Schiet je even op, zegt Kasper tegen zijn grote zus, ik wil spelen, nu is het klaar, hij trekt zijn hoofd uit de handen van Karin en staat op. Au, au, Kasper grijpt met beide handen zijn hoofd vast, hij kijkt verschrikt achterom. Daar staat ze met een hele pluk krulhaar in haar hand. Dat heb je ervan, moppert Karin, had je maar moeten blijven zitten, ik ben nog lang niet klaar. Ik wil spelen, schreeuwt Kasper, spelen met mijn auto’s of een tekenfilm kijken. Straks…. zegt Karin, nog even geduld, weet je wat, jij gaat zitten, dan zet ik de televisie op een leuke tekenfilm, dan kun jij tv kijken en kan ik jouw haren tellen. Dat lukt nooit, zegt Kasper, dat weet iedereen, je kunt mijn haren niet tellen, dat zijn er veel te veel. Volgens mij zijn het wel honderdduizendmiljoen of zoiets. Onmogelijk, zegt Karin, ik ga tellen, let maar op, we zullen zien of je gelijk hebt, ik geloof er niks. Nou dan niet, lacht Kasper, ga jij maar lekker tellen, lekker dom ben jij zeg. Kasper ploft weer neer op de bank, de tekenfilm staat aan en Karin begint gelijk te tellen. 1, 2, 3, 4, ….. 100, 101, 102…. 200 Als ze bij 300 is begint ze te zuchten, dit valt niet mee, ze is er al helemaal zat van, het tellen duurt ook reuze lang en die haren van Kasper zijn super dun ze krijgt ze haast niet te pakken, ze zijn glad en glijden om de haverklap uit haar handen, maar ze wil niet opgeven en zet door… 301, 302… 303…. Ben je al klaar, roept Kasper ongeduldig, ik moet super nodig plassen. Houd je mond dicht, zegt Karin, nu raak ik in de war, ik moet helemaal opnieuw beginnen. Dat zal lekker worden, roept Kasper, je gaat helemaal niet opnieuw beginnen, ik roep mama… En voor Karin er iets tegen kan doen, schreeuwt Kasper zo hard als hij kan. Mamaaaaaaaaaa, mamaaaaaa help, help. Mama is boven aan het strijken, ze heeft de noodkreet van Kasper gehoord, ze rent zo vlug als ze kan de trap af, komt de woonkamer in en roept met een rood hoofd van de schrik: Wat is er aan de hand, wat gebeurt hier. Er gebeurt helemaal niks, zegt Karin boos, hij moet ophouden met dat kinderachtige gedoe, ik tel gewoon zijn haar en ik was al bij 303, maar meneer moet zo nodig plassen, dat gaat niet dan kan ik niet, hij wacht maar tot ik klaar ben. Kasper wordt nog bozer nu hij hoort wat Karin zegt: Ik ben er zat van, ik wil niet langer op de bank zitten, ik wil spelen, dit duurt al uren. Nu overdrijf je, zegt Karin, we zijn nog maar één uur bezig. Een uur, zegt moeder verbaasd, maar dat is best lang voor een kleine jongen die liever speelt. Ze schudt lachend met haar hoofd: Oh oh oh, hoe kun je dit bedenken, haren tellen dat is haast niet te doen, ja misschien bij een pasgeboren baby? Of misschien bij een kale oude man? Maar Kasper heeft een super dik bos haar, dat is onmogelijk. Karin kijkt niet blij, ze weet best dat het lastig is om haren te tellen, daar is ze allang achter gekomen, het is rotwerk, de haren van Kasper waren veel te glad daardoor glipten ze steeds tussen haar vingers vandaan, nu weet ze het wel, de boodschap van mama is duidelijk. Ze wil er niets meer over horen, ze doet haar vingers in haar oren en loopt richting de kamerdeur, maar mama grijpt haar vast. Zo… zegt ze streng, nu ga jij zitten, Kasper ook, ik vertel jullie iets bijzonders. Ik wil spelen en ik moet plassen, zegt Kasper. Even wachten een paar minuutjes, zegt mama, ik wil jullie vertellen over Iemand die wel de haren op jullie hoofd kan tellen, Hij heeft ze zelfs al geteld. Karin schiet gelijk in de lach, haha dat kan nooit, als ik dat niet kan, kan niemand dat, ik kan supergoed tellen. En toch, zegt mama, toch heeft de Here God gezegd dat Hij voor iedereen zorgt, dat Hij iedereen kent. Hij kent jullie naam, Hij weet wie jullie zijn, Hij weet wat jullie allemaal doen, Hij kijkt in jullie hart, Hij weet alles en Hij zegt: Ik zorg voor jullie, net zoals ik zorg voor de musjes, voor de vogels, zelfs de haren op jullie hoofd heb ik geteld, je kunt dat lezen in de bijbel, daarin staan de woorden van de Here God. Als dat zo is, zegt Kasper, dan weet Hij echt alles, wow, bijzonder…. Zal Hij ook weten wat ik stiekem doe? Natuurlijk, zegt Karin, Hij weet alles domoor, je moet geen stiekeme dingen doen, dom van je, nu geeft Hij je vast straf. Kasper kijkt geschrokken, ik wil geen straf, hij wordt zelfs een beetje bang. Nee hoor, zegt mama, God weet alles, ook de stiekeme dingen, ook jullie geheimen, maar als je sorry tegen Hem zegt dan is het goed, dat denkt Hij er zelfs niet meer aan, dan praat Hij er ook niet meer over, Hij houdt van jullie, Hij houdt van iedereen. Oh, zegt Karin, maar ik, ik ben nog lang niet alles vergeten, ze kijkt boos naar Kasper, ik vergeet nooit hoe jij mijn laatste lollie gepikt hebt. En toch, toch wordt het tijd dat je dat vergeet en vergeeft, zegt mama, net zoals de Here God dat doet, het zou toch gek zijn als God ons alles vergeeft en het vergeet en dat wij een ander niet kunnen vergeven? Maar ik ben maar een meisje, moppert Karin. Dat klopt, zegt mama, maar toch moet je het proberen en als je het vraagt aan God, zal Hij je erbij helpen. Ja zo is dat, Kasper kijkt triomfantelijk naar zijn zus. En nu ga ik plassen en dan eindelijk spelen. Doe maar…. Mama en Karin zeggen het tegelijk!