Fabian staat te lachen bij de brede boerensloot, hij heeft lange stok in zijn handen en staat klaar om te rennen. Wat ben je eigenlijk van plan?, vraagt Miranda voorzichtig. Fabian schudt zijn hoofd heen en weer, echt een meisje, moppert hij, jullie snappen ook niks van jongensdingen. Oh… zegt Miranda, oh nou ik vraag het alleen maar, ik krijg namelijk het idee dat jij over die sloot wilt springen, maar elk meisje kan jou vertellen dat dat niet gaat, die sloot is veel te breed en die stok van jou is veel te dun…. Fabian is woest, hij kijkt kwaad naar Miranda en zegt, als je alles beter denkt te weten dan ga je maar weg. Miranda schiet in de lach, ik ga niet weg, ik wil wel eens zien of je de overkant haalt. Ga maar…., toe dan….! Fabian heeft een rood hoofd van boosheid, hij wil het liefst weglopen, maar dan zou ze hem een watje noemen, dat moet maar niet, hij houdt de stok omhoog en rent naar de sloot en net als hij de stok naar beneden wil doen om in het water te zetten struikelt hij en valt met zijn hoofd voorover en hangt ondersteboven in het vieze bruine water. Miranda schrikt ze rent naar Fabian, pakt hem bij zijn jas en trekt hem omhoog. Proestend kijkt hij haar aan, het vieze stinkende water druipt van zijn hoofd en schouders af. Dat heb je ervan, roept hij woedend, je hebt me helemaal in de war gebracht met je praatjes, je moet je altijd overal mee bemoeien. Miranda kijkt hem wat verdrietig aan, dat was niet de bedoeling, ze wilde hem alleen waarschuwen en als hij niet gestruikeld was dan was de stok geknapt en was hij in de sloot gevallen. Je moet niet zo zeuren, zegt Miranda, het is je eigen schuld je moet niet van die domme jongensdingen bedenken dat gaat bijna altijd mis. Je kunt beter naar huis gaan en je wassen, je stinkt vreselijk. Ik ga niet naar huis, zegt Fabian, als ik naar huis ga krijg ik straf, want ik mag niet bij de sloot komen. Maar je bent vies en je stinkt, zegt Miranda, je moet naar huis, snel in bad of onder de douche. Nee, het droogt wel, kom we gaan even naar de boerderij van oom Dinant daar staat wel een waterbak voor de koeien, daar kan ik vast wat water van gebruiken. Miranda vindt het een goed plan, ze lopen over de smalle boerenlaan, onderweg komen ze kinderen tegen, ze roepen rare dingen tegen Fabian. “Varkentje, stinkbeer, viespeuk”, het is niet aardig, maar ze hebben wel een beetje gelijk, hij ziet er vies uit, op zijn hoofd zitten zelfs waterplanten en hij is te eigenwijs om ze eraf te halen. Dan worden mijn handen vies, zegt hij tegen Miranda en al zegt zij tien keer dat die al vies zijn, hij luistert niet… en Miranda vertikt het om het voor hem te gaan doen, want hij is toch al vies dus hij kan dat best zelf. Wanneer ze bij de waterbak van de koeien staan en Fabian zijn gezicht en handen schoon probeert te maken komt ineens oom Dinant eraan op zijn grote tractor. Hij ziet Fabian en Miranda en stopt. Wat is hier aan de hand?, vraagt hij verwonderd. Niks, zegt Fabian ik had even wat water nodig om mijn handen wassen, het is al klaar. Oom Dinant kijkt hoofdschuddend toe, je hoofd is ook vies, je jas ook, je maakt mij niet wijs dat je alleen maar vieze handen had, je gaat nu naar huis in bad. Oké.. zegt Fabian, hij draait zich om en loopt weg, Miranda rent achter hem aan en zegt, dus we gaan naar jouw huis? Natuurlijk niet, zegt Fabian, we gaan weer spelen, kom op naar de sloot ik ben nu toch al nat. Miranda kijkt hem aan alsof hij gek geworden is; Ben je mal, dat gaan we echt niet doen. Jawel, Fabian weet het zeker, natuurlijk kan dat wel, kom op, hij trekt Miranda aan haar jas. Blijf van mijn jas af met je vieze handen, ze is boos, Fabian moet in bad, ook al wil hij dat niet, maar hij luistert niet, hij luistert nooit. Bij de sloot pakt hij de stok weer van de grond, hij neemt een beste aanloop en rent, de stok zet hij midden in het water en hij springt mee, het geluid van knappend hout is ver te horen en even later klinkt een plons. In de verte klinkt het geluid van een mannenstem, oh oh mijn vader, zegt Fabian angstig, hij ligt nog in de sloot, alleen zijn hoofd komt boven water. Miranda schrikt en kijkt naar de vader van Fabian die inmiddels erg dichtbij staat. Zo zo, zegt hij met een boze stem, zo zo, dus jij dacht te kunnen slootjespringen. Het is maar goed dat oom Dinant mij gewaarschuwd heeft, ik ben heel benieuwd hoe snel jij thuis bent. Kom zwem naar de kant. Fabian probeert te zwemmen, dat valt niet mee, zijn kleren zijn loodzwaar en hij weet wel dat hij heel dom is geweest, hij had niet bij de sloot mogen komen. Als hij bij de kant komt trekt vader hem eruit en zegt: Meekomen jij, naar huis. Fabian wil achterop de fiets stappen maar daar komt niks van in, vader vindt hem veel te smerig. Je stinkt, zegt hij boos, straks mijn hele fiets vies. Nou ja zeg, het is maar slootwater, zegt Fabian. Niks mee te maken, zegt vader, Miranda moet ook lopen dus jij ook, had je maar niet zo dom moeten zijn, leer toch eens luisteren. Fabian heeft zijn hoofd naar beneden, hij is verdrietig, maar ook boos, want hij vindt het niet leuk dat oom Dinant hem verraden heeft.
Je hoort het water klotsen in zijn schoenen, het lopen gaat moeilijk. Als ze eindelijk bij het huis van Fabian komen, blijft Miranda nog even staan terwijl Fabians vader de fiets tegen de muur zet. Hij kijkt hoofdschuddend naar Fabian, het water druipt van zijn kleren, het valt op de stoep, over zijn hoofd lopen kleine straaltjes slootwater. Kleed je hier maar even uit, zegt vader. Fabian schrikt. Miranda staat te lachen, ze vindt het erg leuk. Boos begint Fabian tegen haar te schreeuwen; Ga jij maar weg, jij hebt hier niks meer te zoeken. Miranda maakt dat ze wegkomt, ze ziet mensen voor de ramen staan, ze kijken wat er aan de hand is. Fabian kleedt zich uit en maakt dat hij zo snel mogelijk binnen komt en even later zit hij in een warm bad, vol sop. De waterplantjes worden weggehaald door vader, maar dan moet hij kopje onder. Vooruit zegt vader, dit lijkt nergens op, de modder zit tot in je oren. Maar Fabian heeft geen zin. Kom op zegt vader, even koppie onder. Fabian duikt onder water en komt snel weer boven. Er zit nog steeds modder achter zijn oren. Ik was je wel.. zegt vader, ik maak je helemaal schoon. Hij sopt Fabian in en pakt er een washandje bij, maar Fabian zegt: Ik kan mezelf ook wel wassen, dat kan ik heel goed. Even later is hij van top tot teen schoon. Als hij beneden komt en moeder hem ziet glimmen zegt ze: En hoe beviel het bad? Voelt het niet veel beter om schoon te zijn? Fabian kijkt wat bedenkelijk, ja dat wel, maar hij wilde liever buiten spelen.
De telefoon gaat, moeder neemt op, ze heeft een grote glimlach op haar gezicht. Wie is dat, vraagt Fabian…. Het is oom Dinant, hij wil je nog even spreken, lacht moeder. Fabian pakt de telefoon, hij kijkt boos, oom Dinant heeft hem verraden. Wat is er, zegt Fabian…. Sorry dat ik je verraden heb, zegt oom Dinant, maar het moest wel even, je was zo vies, je stonk een uur in de wind. Was je wel al onderweg naar huis? Nee zegt Fabian, er verschijnt een grote grijns op zijn gezicht; Ik ben eerst nog een keer gaan duiken in de sloot. Oom Dinant lacht, kwajong, zegt hij en wanneer had je je dan willen wassen? Misschien wel nooit, zegt Fabian, ik houd niet van wassen en soppen. Je bent een viespeuk, zegt Oom Dianant, een wasbeurt is helemaal niet verkeerd, dat is juist goed en dat geldt niet alleen voor de buitenkant, maar ook voor de binnenkant. Hoe bedoelt u?, vraagt Fabian verbaasd, de binnenkant? Dat had u wel leuk gevonden zeker? Dan moet ik zeepsop drinken en dan ga ik bellen blazen met mijn mond, dat is niet slim. Oom Dinant zegt lachend; Nee Fabian je snapt er weer niks van, de binnenkant kan alleen maar schoon gemaakt worden door de Here Jezus. Als jij verkeerde dingen doet, niet goed luistert, of boze woorden zegt dan vraag je of de Here Jezus je schoon wil maken en dat doet Hij… echt waar, dan krijg je een wasbeurt in heerlijk sop, geen echt sop, maar dan word je wel schoon gewassen, helemaal schoon. Oh zonder water?, vraagt Fabian… Zonder water, zegt oom Dinant. Dan is het goed, zegt Fabian, dan is het goed! Hij geeft de telefoon weer aan mama en gaat heerlijk op de bank zitten, hij denkt heel diep na over het schoonwassen zonder sop en water… zou dat echt kunnen?
Als mama even later de telefoon neerlegt, wil ze praten met Fabian over het wassen zonder water, ze vertelt hem over de Here Jezus die gekomen is om alle mensen te redden, die wil helpen, die fouten wil vergeven en daarom zelfs gestorven is aan een kruis, die begraven werd in een graf en er weer uit kwam, helemaal levend en veranderd, de mensen herkenden Hem haast niet, Hij straalde helemaal, Hij was niet meer hetzelfde, Hij was niet meer zoals Hij eerst was, Hij zag er anders uit, pas toen Hij begon te praten wisten de mensen het zeker dit is Jezus. En zoals Jezus was gaan stralen en er als nieuw uitzag zo moeten wij ook gaan stralen en nieuw worden, zegt mama. Als je fouten maakt, dingen doet die niet goed zijn dan kun je dat vertellen aan de Here Jezus en dan wil Hij jou vergeven, maar Hij wil ook dat je verandert, dat de oude Fabian of de oude mama helemaal nieuw wordt, alsof je schoon wordt gewassen. Weet je… dat kan alleen maar als je doet wat Hij van je vraagt, als je Hem binnen in je hart laat wonen en als je Hem vraagt of Hij je wil vergeven en dan kun je ook nog als je dat echt wilt je laten dopen. Dopen in water, in de bijbel wordt het water een watergraf genoemd, dan ga je in het water met je oude leven en dan kom je weer omhoog met je nieuwe leven. Net als Jezus, Hij ging in het graf als de oude Jezus en kwam weer uit het graf als de nieuwe Jezus, helemaal nieuw. Dat is apart, zegt Fabian, dat wil ik later ook, nu vind ik mijzelf nog te jong. Dat komt nog wel, zegt moeder, je mag dat zelf kiezen als jij eraan toe bent en dan hebben we feest want dan hebben wij een nieuw schoon gewassen kind. Nu toch ook, zie eens hoe fris hij eruit ziet, zegt vader lachend en ruik eens hoe heerlijk hij ruikt, maar ik moest hem bijna dwingen om koppie onder te gaan. Nou dat is ook eng, zegt Fabian en het was helemaal niet nodig. Welwaar, zegt mama, soms moet je even goed schoongemaakt worden, even helemaal onder water of onder de douche, als het water maar goed elk plekje van je lichaam kan bereiken. En wanneer je bij de Here Jezus wilt horen dan moet Hij ook elk plekje van jouw leven schoon kunnen maken, het moet wel goed. Ik wil nu ook al bij Jezus horen, zegt Fabian, maar dopen doe ik later als ik het echt wil. Dat mag, papa en mama zeggen het tegelijk.
Bijbelverhalen
Slootje springen
- Details
- Geschreven door Holman, Alie
- Categorie: Voor 6-12 jaar
- Hits: 9789