De buurjongen van Piepie Muis, Cas de Muis, heeft een bril. Hij kon niet meer lezen wat juffrouw Kitty Kikker op het bord schreef. De juf werd eerst boos en gaf hem een slecht cijfer, terwijl hij bij de besten van de klas hoort. Op een dag vroeg ze of hij voor de klas wilde komen en toen las Cas alle vragen op en zijn antwoorden waren allemaal goed. De juf gaf Cas een brief mee voor zijn ouders waarin stond dat hij naar de huisarts moest en dat die hem wel zou doorsturen naar de oogarts, dokter Hans Hamster. Dat hebben zijn ouders gedaan en dokter Hamster zei dat Cas zeker een bril nodig had en stuurde hem met een briefje naar de brillenwinkel van mijnheer en mevrouw IJsvogel.
Nou heeft hij een mooie bril op zijn neus en Piepie vindt dat deze bril hem nog knapper maakt. Ja, Piepie is een beetje verliefd op Cas.
Vandaag gaat Cas voor het eerst naar school met de bril op. Hij loopt stoer naast Piepie op het Hoofdpad en kijkt verwonderd naar alle nieuwe dingen. Zus Konijn komt ook al aanlopen en zegt:
“Man, wat heb jij een mooie bril op. Staat je goed.”
Cas moet er van kleuren en Piepie is heel trots, dat Zus de bril van haar vriendje mooi vindt.
Dan komt Wimpie Lachduif en roept:
“Gekke brillenman, wat zie jij er raar uit.”
Cas kan wel huilen, waarom moet hij ook die rot bril op. Even later komt Freek Kolibrie en die begint hard te lachen.
“Je hoeft je niet te verschuilen achter dat rare ding op je neus, Cas de Muis, ik weet toch dat jij het bent.”
Lachend maakt hij zich uit de voeten.
Cas heeft zich huilend omgedraaid en rent hard naar huis toe. Piepie staat te stampvoeten van woede. Ze draait zich om naar Zus Konijn en zegt:
“Die rotjongens, altijd moeten ze iemand plagen, neen, ze waren nu echt aan het pesten.”
Op het schoolplein staan een paar jongens om Wimpie Lachduif en Freek Kolibrie heen. Ze hebben de grootste lol. Piepie wil op ze afvliegen, maar Zus houdt haar tegen:
“We zeggen straks aan juf Kitty waarom Cas niet op school is en vragen of zij er wat van wil zeggen. Dat doen we tijdens het Kringgesprek.”
Het kringgesprek is elke vrijdagmorgen en dan mag iedereen iets zeggen wat hem of haar dwars zit, of wat hij of zij heel erg mooi vindt.
Dat vindt Piepie een uitstekend idee en gaat bij Eekie Eekhoorn en Rietje Ree staan.
In de klas kan Piepie haast niet wachten op het kringgesprek, maar ze weet dat juf Kitty het niet leuk vindt als je eerder gaat praten.
Eindelijk is het tijd voor het kringgesprek. Iedereen pakt het eigen stoeltje en samen vormen ze een grote kring.
“Geef elkaar een hand voor het Kringgebed.”
Kitty pakt de hand van Rietje en Eekie die naast haar zitten.
“Hemelse Vader, wilt U ons ook vandaag weer de wijsheid geven om verstandig en met een open hart dit Kringgesprek te voeren.”
“Amen” zeggen alle leerlingen.
“Zo, wie weet waar Cas is? Is hij soms ziek?”
Kitty kijkt in de kring Piepie aan en die zegt:
“Dat moet u aan Wimpie en Freek vragen, die hebben het laatst met Cas gepraat, nietwaar Zus?”
Zus knikt met een rood hoofd van ja. De juf kijkt wat vreemd naar Piepie en dan gaat haar blik naar Wimpie en Freek:
“Zo heren, jullie zouden weten waarom Cas er niet is. Vertel mij dan maar eens waarom zijn stoeltje leeg is vandaag.”
Wimpie begint wat zenuwachtig te lachen en Freek probeert zich zo klein mogelijk te maken.
“Nou komt er nog wat van?”
Vraagt ze streng aan de twee jongens.
“Ik heb gekke brillenman gezegd.”
Zegt Wimpie met een piep stemmetje.
Kitty kijkt nu naar Freek die wel onder zijn stoeltje wil kruipen.
“Wat heb jij tegen Cas gezegd?”
“Ook iets over zijn nieuwe bril.”
Freek begint opeens heel hard te huilen.
“Waarom moet jij nu huilen Freek, jij hebt toch Cas gepest of heeft hij jou gepest?”
Snikkend schudt Freek zijn hoofd.
“Dat valt me vies van jullie tegen jongens, zo'n gedrag had ik van jullie niet verwacht. Het lijkt op plagen, maar Cas heeft het als pesten gevoeld. Jullie weten toch dat pesten heel erg is.”
De klas kijkt heel stil naar hun juf.
“Ik weet het goed gemaakt. Wimpie en Freek gaan nu naar het huis van Cas om te zeggen dat het hun spijt en om te vragen of Cas met hun meekomt naar school.”
De twee jongens kijken hun juf verbaasd aan.
“Weten de heren niet wanneer nu begint? Weg wezen en kom niet zonder Cas terug.”
Onderweg naar Cas praten de jongens geen woord met elkaar. Als ze het huis zien waar Cas woont, gaan ze steeds langzamer lopen, maar op een gegeven moment staan ze toch voor de deur.
De moeder van Cas heeft de twee jongens al gezien en ze vermoedt dat Kitty ze op pad heeft gestuurd. Voor dat de jongens kunnen aanbellen, doet ze de deur al open.
“Leuk dat jullie Cas komen opzoeken, dat zal hij leuk vinden. Hij is een beetje van streek omdat twee vervelende jongetjes hem pestten met zijn nieuwe bril. Jullie waren dat niet, want anders kwamen jullie hem niet opzoeken.”
Al pratend is ze naar de keuken gelopen waar Cas met een beker warme eikeltjesmelk aan de tafel zit. Zijn nieuwe bril ligt op de tafel, want dat ding zet hij nooit meer op zijn neus.
“Willen jullie ook een beker warme eikeltjesmelk?”
De moeder van Cas kijkt de twee jongens aan. Ze schudden beiden hard van nee.
“Wij hebben Cas vanmorgen geplaagd met zijn nieuwe bril en nu komen wij vragen of Cas niet meer kwaad is op ons. Eigenlijk vinden wij zijn bril best mooi.”
Wimpie heeft het er warm van gekregen. Normaal gaat hij alleen maar plagen, maar nu ziet hij ook wel dat Cas echt verdriet heeft. Hij pakt de bril en geeft die aan Cas:
“Deze bril staat je best goed en ik heb spijt dat ik je daar vanmorgen mee heb geplaagd.”
“Ik heb ook veel spijt Cas, want jij bent een fidele kerel.”
Ook Freek heeft zijn stem teruggevonden, die zat denkelijk in zijn broekzak.
“Nou Cas, wat vind je er van? Ga je met deze jongens weer terug naar school?”
Cas staat op en geeft de beide jongens een hand en zet de bril op zijn neus.
“Ja moeder, ik ga nu weer naar school.”
Cas’ moeder geeft haar zoon een knuffel en de beide jongens een hand en ze krijgen ook nog een honingbabbelaartje mee voor onderweg.
Op school is het speelkwartier aan de gang en alle leerlingen zien de drie jongens aankomen. Kitty Kikker heeft pleindienst, ze moet dan opletten dat er niets gebeurt op het schoolplein. Als ze de drie jongens ziet aankomen, loopt ze naar het hek en laat ze binnen.
“Lopen jullie maar vast naar de klas toe. Mooie bril Cas.”
Cas glimt van trots en loopt fier rechtop de school in. Wimpie en Freek lopen naar de grond kijkend achter hem aan.
Als het speelkwartier is afgelopen, komen ook de anderen in de klas en kijken naar de bril van Cas. Die gaat staan en draait een rondje zodat iedereen hem goed kan zien.
De rest van de dag is de klas erg rustig. Aan het eind van de dag zegt Kitty:
“Wat hebben jullie vandaag geleerd?”
Ze kijkt Wimpie en Freek aan.
“Dat plagen ook pijn kan doen.”
Wimpie is naast zijn stoel gaan staan en kijkt Freek aan die nog steeds zit, maar nu ook gaat staan.
“Ja, wat is plagen en wat is pesten. Beide keren speel je met de gevoelens van anderen en dat is nooit goed. Ik kan niet van jullie vragen om nooit meer te plagen, want dat zal best nog weleens gebeuren”
Iedereen knikt en gelukkig gaat op dat moment de bel.
“Ik wil dat jullie dit weekend eens goed gaan nadenken waarom pesten niet goed is en daar wil ik het maandag met jullie over hebben.”
Kitty kijkt haar rakkers aan en ze weet dat ze haar “kinderen” niet altijd kan beschermen.
“Bedankt juf, ik vind de bril nu weer mooi.”
Cas geeft Kitty een hand en zij geeft hem een aai over zijn bolletje en zegt:
“Vertel vanavond aan God wat er allemaal gebeurd is vandaag. Ik weet zeker dat Hij op je wacht.”
Cas knikt, dat zal hij zeker doen.