Dit verhaal gaat over Filippus. Filippus is een man die heel veel van de Here Jezus houdt en graag over Hem spreekt. En nu is hij in Samaria om de mensen te vertellen van zijn Heer, maar op een dag zegt een engel van de Heer tegen Filippusdat hij naar een eenzame weg moet gaan. De engel vertelt ook welke weg bedoeld wordt, het is de weg die van Jeruzalem naar Gaza gaat. Het is een weg waar niet veel mensen langskomen, het is daar heel rustig. Filippus sputtert niet tegen, hij vraagt niet aan de engel waarom hij er heen moet, hij moppert niet omdat het zo’n stille weg is en er niks te doen is, hij zegt ook niet, “ik heb daar niks te zoeken”, nee hoor Filippus doet wat hem gezegd wordt en hij gaat gewoon naar die eenzame weg. Als hij bij die weg komt ziet hij in de verte een man in een wagen aankomen, het is een man die naar Jeruzalem is geweest om te aanbidden. Hij is een Ethiopiër, het is een kamerheer, een man met een hele goede baan, want weten jullie wat hij moet doen? Hij moet de schatkist van de koningin bewaken, dat is pas een belangrijk beroep. Het is vast een machtig persoon, iemand die rijk is. De Ethiopiër zit in zijn wagen en is aan het lezen terwijl ze daar rijden. Hij is aan het lezen van de profeet Jesaja en hij doet dat niet zachtjes, nee hij leest het luid en duidelijk, want Filippus kan het zelfs horen. En de Heilige Geest zegt tegen Filippus dat hij naar de Ethiopiër toe moet gaan en bij hem in de wagen moet gaan zitten. Wel een beetje gek hoor, dat kun je toch niet zomaar doen? Zou dat echt goed zijn? Zou dat mogen? Filippusmaakt zich daar niet druk om, hij doet gewoon wat hem gezegd wordt en loopt snel naar de wagen en luistert naar de woorden van de kamerling en hij vraagt aan deze man of hij wel begrijpt wat hij leest, of hij wel weet wat er mee bedoeld wordt, want het is best moeilijk voor sommige mensen om alles te begrijpen. Nou het is al snel duidelijk dat de Ethiopiër er helemaal niks van snapt en dat zegt hij ook tegen Filippus, er is niemand die hem uitleg geeft, helemaal niemand.
Maar gelukkig wist de Here God het en gelukkig stuurde Hij een engel om Filippus te roepen. De Ethiopiër vraagt aanFilippus om in te stappen in de wagen en met hem mee te rijden zodat ze samen kunnen lezen wat er staat. Filippus klimt in de wagen en hoort wat er gelezen wordt door de kamerling. Dit staat er geschreven, luister maar eens goed:
Hij is als een schaap naar de slachting geleid en zoals een lam stemmeloos is bij de scheerder, zo doet Hij Zijn mond niet open. Snappen jullie het wel? Ik vind het nog wat moeilijk hoor en de kamerling kan het echt niet begrijpen en hij vraagt: “Over wie gaat dit? Wat wordt ermee bedoeld?” Gelukkig kan Filippus nu uitleg geven en hij vertelt aan de kamerling dat het over de Here Jezus gaat. Als schapen geslacht worden of geschoren dan zeggen ze niks, ze maken geen geluid, ze geven geen kik en toen de Here Jezus aan het kruis moest sterven voor de mensen toen liet Hij het ook gewoon toe, Hij had van alles kunnen doen, maar Hij deed het niet, Hij had kunnen schreeuwen maar Hij deed het niet, Hij deed wat Hij doen moest, Hij stierf voor alle mensen, ook voor jou en mij zodat wij gered zullen zijn. Nu krijgt Filippus de kans om nog veel meer over de Here Jezus en over God te vertellen en de man hoort het en het raakt hem in zijn hart. Zodra ze in de buurt van water komen zegt hij: Kijk daar is water, niets houdt mij tegen om gedoopt te worden. Filippus geeft hem groot gelijk, want als je met je hele hart gelooft dan mag je gedoopt worden en de Ethiopiër gelooft echt met zijn hele hart in de Here Jezus. En daarom laten ze de wagen stoppen en ze lopen samen het water in, Filippus en de kamerling, zo wordt de kamerling gedoopt. En weten jullie wat zo bijzonder is? Ze komen uit het water en ineens is Filippus weg, hij is weggenomen door de Geest van de Here, want de Here heeft hem weer ergens anders nodig. De kamerling heeft het niet eens gezien, die is zo blij, zo enorm blij en zo gelukkig dat hij vol blijdschap verder reist en Filippus is allang weer ergens anders, daar vertelt hij van de Here Jezus in heel veel steden, aan iedereen die hij tegenkomt, goed hè.
Handelingen 8:26-40
|