DOWNLOAD het Kerstverhaal geschreven door Harrie Huzen

Bengel zoekt kerst Vliegen-A is simpel. Je moet wat regels uit je hoofd kennen en wat oefeningen doen op de grond. Vliegen-B is veel leuker want dan mag je echt de lucht in. Maar wat je niet moet doen, wat je ECHT niet moet doen, is denken dat je het al kunt. Je moet niet te enthousiast worden en meteen een looping willen maken.

En Bengel was veel te enthousiast. Au! Hoog gevlogen, diep gevallen, en diep teleurgesteld. Het zou nu wel even duren voordat ze weer mee kon doen met de les.

Als je engel bent moet je sowieso al heel veel leren. Bijvoorbeeld dat engelen-tijd anders is dan mensen-tijd. Voor een engel valt het verleden, het nu en de toekomst gewoon over elkaar heen. Mensen begrijpen dat niet zo goed. En voor vliegen als een engel moet je diploma’s Vliegen-A, -B en -C allemaal halen. Pas dan mag je meedoen met de 'grote gebeurtenissen' zoals dat heet. Het mooiste, -en daar begrijpt Bengel nog niets van, maar iedereen zegt dat dat echt het allermooiste is- de grootste gebeurtenis dus, dat is operatie Efrata. Zo noemen ze het. Operatie Efrata. Geen idee wat het is, maar voor een engel is dat het hoogtepunt van ‘kerst’ zeggen ze en het moet echt ongelofelijk mooi zijn. Nog zo'n woord dat Bengel niet begrijpt. Ze zou toch zo graag willen ontdekken wat dat is, ‘kerst’. Zo spannend! Dus daarom wil Bengel graag zo snel mogelijk haar Vliegen-B halen en dan -C.

Maar ja, na deze stunt mag ze voorlopig niet de lucht in. Ze moet nu eerst meedoen in het gewone werk op de grond. Haar eerste klus is mee met Gabriël, zeg maar op snuffelstage. Meekijken hoe dat gaat als een engel bij de mensen komt. O ja, dat is ook zoiets wat je moet leren. Meestal zijn engelen onzichtbaar voor mensen. Maar als mensen echt een engel ontmoeten, dan reageren ze heel verschillend. De ene mens ziet een bliksemschicht of hoort een donderslag, de ander hoort alleen een stem. Of, nog leuker, ze horen dat hun ezel opeens kan spreken. Zo grappig! Maar de meeste mensen zien gewoon een vriendelijk iemand die soms mooie witte kleren aan heeft.

Gabriël heeft uitgelegd dat ze naar Nazareth moeten gaan omdat hij daar een jonge vrouw moet opzoeken. Zij heet Maria en Gabriël moet haar geruststellen. Er zal iets vreemds met haar gebeuren, maar ze moet daar niet bang van worden. En Bengel hoeft alleen maar even de straat in de gaten te houden zodat er niemand aankomt en Gabriël even rustig met Maria kan praten. En zo gaat het. Bengel staat tegen het huisje geleund lekker in het zonnetje. De straat is heel rustig, er komt niemand langs.

Bengel hoort wat Gabriël binnen in het huisje zegt: ‘Maria, je hoeft niet bang te zijn. Je zult binnenkort in verwachting raken. Daar moet je niet van schrikken. Het zal een wonder van God zijn. Je zult een kindje krijgen. Dit kindje is het begin van Gods nieuwe wereld. Het kindje zal ook Zoon van God genoemd worden. Je kunt ook gewoon met Jozef trouwen en jullie moeten het kindje Jezus noemen.’

Bengel begrijpt dat niet zo goed. Een nieuwe wereld van God? Maar de plannen van God zijn wel vaker wat onduidelijk. Kijk daar komt Gabriël alweer aan. De straat is nog steeds rustig. Niets aan de hand. Klus geklaard.

Dan is er nog een klusje ‘Toevalligheden’. Toevalligheden zijn dingen die altijd zomaar kunnen gebeuren, maar die soms er wel heel mooi voor zorgen dat iets precies goed komt. Dus een engel kan daar uitstekend gebruik van maken.

Bengel moet naar een eethuisje in een klein plaatsje. Het is daar heel druk. Iedereen kent de herberg van Djamila en Masut. En deze week is de grote volkstelling aan de gang en zijn er heel veel gasten. En zo tegen de avond lust iedereen ook wel een lekker hapje. Het ruikt heerlijk in de herberg. Djamila loopt tussen de tafeltjes met een schaal vol eten die ze hoog in de lucht moet houden om niet tegen de hoofden van de gasten te stoten.

En dan héél ‘toevallig’, als Djamila zich net moet omdraaien, geeft Bengel een zetje tegen de tafel zodat een beker met drinken omvalt. ‘Oh’ roept Djamila, ‘wat onhandig van mij. Ik haal wel even een nieuwe beker.’ Ze haast zich naar het keukentje, héél ‘toevallig’ net op tijd om te horen dat Masut bij de achterdeur met een paar late gasten staat te praten.

“Nee, het spijt me. We zitten helemaal vol. Kijk als u nu gereserveerd had, dan had ik plaats vrijgehouden natuurlijk. Kost iets meer, maar dan heb je wel een slaapplek.”. Djamila kijkt even door de deur, en Bengel kijkt over haar schouder mee. Masut praat tegen een man en een vrouw, die duidelijk moe zijn van een lange reis. Masut praat maar door. “Als u nu de volgende keer even een berichtje stuurt met de kameel-post, dan hou ik gewoon een plek voor u vrij. Gewoon een k-meeltje naar Masut-apestaart-Betlehem-punt-Efrata...”. Maar dan ziet Djamila dat die vrouw zwanger is. Die krijgt gauw een baby. Maar die gaan we niet wegsturen, denkt ze. Ze stapt naar voren en fluistert Masut wat in het oor. Op dat moment dringt het tot Bengel door. Die vrouw, dat is Maria, uit Nazareth. En die man is natuurlijk Jozef! Dat is ook ‘toevallig’ ! “Maar wij doen natuurlijk alles voor onze gasten” zegt Masut dan opeens op een veel aardiger toon. “Hierachter is nog een stalletje, waar je heel goed de nacht kunt doorbrengen. Ga daar maar heen. Mijn vrouw komt jullie zo nog wel wat te eten brengen.”

Ha, denkt Bengel, dat komt dan gelukkig weer goed. Het zou toch ook vervelend zijn als Jozef en Maria op straat moesten overnachten. Maar dan zal dat kindje, eh, oh ja, Jezus, van God’s nieuwe wereld, ook wel gauw geboren worden.. Maar wacht eens, wat zei Masut? Apestaart-Bethlehem-punt-Efrata? Heet dit plaatsje hier Bethlehem? Bethlehem in Efrata? Van ‘Operatie Efrata’? Van ‘Kerst’? Zou dat? Heeft dit allemaal met ‘kerst’ te maken? En zou Bengel dat mee kunnen maken?

Het is buiten al heel donker geworden. Bengel kijkt naar boven. De lucht is vol met sterren en Bengel voelt zich heel licht worden. Alsof ze zweeft. Als ze naar beneden kijkt ziet ze het plaatsje Bethlehem steeds kleiner en kleiner worden. In het blauw en lila van de avond zie je de velden erom heen. Dit zijn de velden van Efrata. Het is windstil en er is geen geluid te horen. Maar je voelt een tinteling in de lucht. Er staat iets te gebeuren. Bengel voelt het diep van binnen. Dit moet operatie ‘Efrata’ zijn. Dit moet ‘kerst’ zijn. Maar wat gaat er dan nu gebeuren? Dan voelt Bengel dat de lucht langzaam maar zeker, maar nog heel stilletjes en onzichtbaar, volstroomt met engelen. Zoveel engelen heeft Bengel nog nooit bij elkaar gezien. Maar waarom is iedereen zo stil? Waar wachten ze op?

Op de grond is een schaapskudde te zien. En een vuurtje met wat mensen eromheen. Schaapherders. Bengel ziet dat ze opkijken naar de lucht. Zien ze de engelen? Of alleen maar de lucht met sterren? Dan ziet Bengel dat één engel dichter naar hen toegaat en zichtbaar wordt.

Bengel werkt zich ook naar voren en luistert naar wat de engel zegt. De stem van de engel klinkt luid en duidelijk. Hij zegt: “Ik heb goed nieuws voor jullie! Vannacht is in Bethlehem de Zoon van God geboren. Met hem begint God een nieuwe wereld. Hij brengt de liefde van God op aarde. En jullie zullen hem vinden als een klein kindje in een kribbe.”. De schaapherder die het dichtstbij staat kijkt heel verbaasd en lijkt er niets van te begrijpen. Maar Bengel begrijpt het wel! Dit is kerst. Het kindje Jezus is geboren en Hij brengt de liefde van God aan alle mensen. Bengel kan zich niet inhouden! Ze schiet naar voren en vlakbij de schaapherder tettert ze in zijn oor: ‘Wees niet bang! God houdt van jou! Kom naar Jezus!’. Op het gezicht van de schaapherder breekt een enorme glimlach door en zijn gezicht begint te stralen! En ook gezichten van de andere schaapherders. Nu zien ze opeens alle engelen die zich verzameld hebben en ze worden overspoeld door het engelenlicht. En prachtige klanken vullen de hemel. De engelen zingen een prachtig lied. “Ere zij God” - Bengel is vol van licht en klank - “Ere zij God – In den hoge” Ze buitelt door de lucht – dit is de mooiste boodschap die ooit door engelen gebracht is. “Vrede op Aarde” - Bengelt jubelt het uit ‘Dit is kerst: Wees niet bang! God houdt van jou! Kom naar Jezus!’ “Vrede op Aarde – in de mensen een welbehagen” en het ‘Gloria in Exelcis Deo’ golft over de velden van Efrata…..

Elk jaar vieren mensen het kerstfeest. En ze denken dan aan het kerstverhaal en ze denken ‘dat is heel lang geleden gebeurt’. Maar voor een engel werkt dat niet zo. Telkens als jij denkt aan die herders in het veld en aan die engelen in de lucht, als jij zingt ‘Gloria in Excelcis Deo’, dan beleven de engelen dat opnieuw. Let maar eens op! Als je heel goed luistert dan hoor je misschien zelfs dat iemand iets roept in je oor –en wij weten nu wie dat is-: Wees niet bang! God houdt van jou! Kom naar Jezus! En als je dat hoort, dan heb je begrepen wat kerst is!

© Harrie Huzen 2019