Zeg jongens en meisjes kijken jullie wel eens naar de lucht? Vast wel en wat zie je dan? Ja wolken zul je zeggen soms hele donkere en soms schijnt de zon maar naar de zon kun je niet kijken want dan gaan je ogen pijn doen. Als het donker is kijk je dan ook wel eens naar de lucht? Ik denk dat jullie allemaal wel eens in het donker naar de lucht gekeken hebben. En wat zie je dan, misschien alleen maar een donkere lucht. Dat komt omdat er ’s avonds of ’s nachts ook wolken aan de lucht zijn. Als er geen wolken zijn dan zie je allemaal sterren. Als je in een grote stad woont zie je het niet zo goed omdat daar heel veel verlichting is, maar als je op de hei zou staan zou je nog veel meer sterren kunnen zien als in de stad.

Sterren zijn net allemaal lichtjes aan de hemel. Lichtjes die stralen net als de maan en de zon.
Je kunt er heel veel figuren in zien. En de grote mensen hebben ook allemaal namen aan de sterren gegeven. Ze noemen dat sterrenbeelden. Bijvoorbeeld “De grote Beer”, daar hebben jullie vast wel eens van gehoord.

Nu waren er vroeger in bepaalde landen mensen die heel veel naar de sterren keken en dachten dat ze daaruit iets zouden kunnen vertellen wat er gebeuren zou of al gebeurd was. Dat waren magiërs, sommigen noemen ze wijze mannen.
Deze wijzen hadden heel veel macht, wat ze zeiden geloofden de mensen en soms werden de mensen dan bang of heel erg blij.

Zo gebeurde het ook dat, toen de Here Jezus geboren was, ze naar de sterren staarden en een hele heldere ster zagen. Maar dit was wel een heel bijzondere ster. Zo’n ster hadden ze nog nooit gezien. Dit moest wel de ster van een koning zijn, zo dachten ze. Misschien was er wel ergens een koning geboren en werd dat nu zichtbaar door deze ster.

Wij zouden zeggen maar dat kan helemaal niet want er komt niet zomaar een ster bij als er een koning geboren wordt.
Toch heeft de Here God deze ster zo laten schijnen zodat de wijzen nieuwsgierig zouden worden en zouden gaan zoeken waar misschien een koning geboren was.

De wijzen gingen op weg. Ze reisden en reisden totdat ze in Israel kwamen. Misschien was hier wel een kindje geboren een zoon van de koning.
Ze gingen naar Herodes om te vragen of hij misschien een zoon gekregen had. Herodes schrok heel erg. Hij een zoon, wel nee maar waarom vragen jullie dat, zei hij. Hoe kom je daar nu bij.

Toen vertelden de wijzen van de heldere ster die ze aan de sterrenhemel gezien hadden. En, zeiden zij, wij denken dat er ergens een koning geboren is want de ster is een echte koningsster.

Herodes werd bang, een koning geboren in Israel dat betekende dat hij straks misschien van de troon gestoten zou worden, ja misschien wel gedood want dat gebeurde heel vaak in die tijd. Dan wilde er weer iemand anders koning worden en dan doodden zij de koning.

De koning riep zijn eigen wijze mannen bij zich. Wat moet ik doen, zei hij, er zijn hier mannen gekomen die zeggen dat ze een ster gezien hebben die zo helder schijnt dat het wel een koningsster moet zijn. De mannen gingen heel diep nadenken. Wees maar niet ongerust koning, u zullen ze echt niet van de troon stoten daar zorgen wij wel voor. Wij hebben niets gezien en geloof ons nu maar het zijn verhaaltjes van mannen die denken dat ze wijs zijn.

Herodes ging slapen maar erg gerust was hij niet. Zou er toch niet iets van waar kunnen zijn? Zou er misschien toch een kind geboren zijn die hem later van de troon wilde stoten? Later als hij groot is? Nu is er natuurlijk nog geen gevaar maar straks zullen andere mensen er ook van horen en dan gaan zij die nieuwe koning beschermen omdat ze denken dat ik hem anders zal doden.

De volgende morgen stond de koning moe op. Hij had slecht geslapen. Hij had gedroomd over een nieuwe koning die in zijn plaats gekomen was en hij zat in de gevangenis. Het was een nare droom geweest en hij moest er steeds aan denken.

Het verhaal van een nieuwe koning had zich inmiddels over de hele stad verspreid en iedereen sprak er over. De koning had het stil willen houden maar een van zijn raadsmannen was naar een vriend geweest en had verteld waar de koning bang voor was. Natuurlijk was dit groot nieuws en nieuws vertellen deed je niet zo vaak in deze tijd. Dit moest iedereen weten. En al snel was het in Jeruzalem het gesprek van de dag. Heb je het al gehoord? Ze zeggen dat er een prins geboren is. Bij Herodes? Dat kan toch niet. Nee, ergens anders maar ze weten niet waar. Zou er misschien een verlosser voor Israel geboren zijn. Iemand die ons redt uit de overheersing van de Romeinen?’

Herodes wist zich geen raad. Wat moest hij doen. De raadgevers van Herodes moesten hem nu raad geven. Wij kunnen naar de hogepriester en de Schriftgeleerden gaan, zeiden zij, die weten heel veel. Die kunnen ons vast wel vertellen of er iets in hun geschriften staat over de geboorte van een koning.

De hogepriester en de Schriftgeleerden  hadden het inmiddels ook gehoord en vroegen zich af of dit misschien de Messias zou kunnen zijn die God hun beloofd had. Hij zou het volk verlossen uit de macht van het kwade. Hij zou hen redden van de overheersing.
Moesten zij dit wel aan Herodes vertellen of zouden zij zeggen dat zij het niet wisten als hij het kwam vragen?

Toen de raadgevers van Herodes kwamen, vertelden de Schriftgeleerden wat er in de profeten stond. Zij waren bang. Ze durfden het niet verzwijgen dan zouden ze vast door die wrede koning gedood worden. Er zal een leider geboren worden in Betlehem, zeiden zij, dat staat in de profeten. De raadgevers wisten genoeg en vertelden het aan Herodes.

Herodes werd nog banger, het is dus toch waar dat er een koning geboren is. De wijzen uit het vreemde land hadden gelijk, maar het moest nog maar een klein kind zijn want het was nog niet zolang geleden dat ze voor het eerst die mooie stergezien hadden.
Wat moest hij nu doen? Hij wilde het kind doden maar dat kon hij niet tegen de wijzen zeggen. Hij moest een plan bedenken. Herodes trok zich terug in zijn kamer om er over na te denken. Er kwam een plannetje in zijn hoofd. Ja, zo zou hij het doen. Hij zou zeggen dat hij de nieuwe koning geschenken wilde geven. Dat doe je toch als er een koning geboren wordt? Mooie geschenken, kostbare geschenken, bijvoorbeeld een mooie ring die hij later kan gebruiken als zegelring. Ja, dat zal ik tegen de magiërs zeggen.

De wijzen uit het oosten werden bij de koning geroepen.
Ik kan jullie helpen zei hij. Ik weet waar jullie moeten zoeken naar de nieuwe koning. De God van Israel heeft het verteld. De God van Israel, ja daar hadden de wijzen wel verhalen over gehoord, als die het verteld had dan was het zeker waar. Voordat ik jullie het vertel moeten jullie me wat beloven. Ik wil deze koning ook graag ontmoeten en hem een geschenk geven. Ze beloofden Herodes dat ze op de terugweg weer langs zouden komen en precies zouden vertellen waar de nieuwe koning woonde.
Jullie moeten maar gaan zoeken in Betlehem in Judea. Daar zullen jullie hem vast vinden. Iedereen zal het daar wel weten en jullie de weg wijzen.
De wijzen waren blij dat ze nu wisten waar ze de koning moesten zoeken. Ze aten en dronken nog bij Herodes en gingen op weg.
Terwijl ze op weg waren zagen ze aan de hemel weer de heldere ster. Dat kon niet, dat was onmogelijk, het was nog dag en dan zag je bijna nooit sterren.  Ze begrepen dat het dezelfde ster was die zij ook in hun eigen land gezien hadden. Dit moest wel een teken zijn van de God van Israel. Ze waren het met elkaar eens, ze zouden de ster volgen die zou hun vast de weg wijzen.

Nadat ze een aantal dagen gereisd hadden kwamen ze in Betlehem aan. De mensen liepen druk heen en weer. De kooplieden waren hun spullen aan het verkopen op de markt. De een schreeuwde nog harder dan de ander. Waarom werd hier geen feest gevierd? Hier is toch een koning geboren?
Ze vroegen het aan de mensen? Waar woont de jonge koning? Waar staat het paleis?
De mensen begrepen niets van deze vreemde mannen. Waar hadden zij het over? Een koning? Had Herodes een zoon gekregen maar dan moesten ze hier toch niet zijn? Nee hoor hier is geen koning geboren ze hebben jullie maar wat wijs gemaakt. Ha ha of hebben jullie soms feest gevierd en een beetje teveel gedronken? De mannen keerden zich om. Vreemd dat de mensen het hier niet wisten. Ze gingen in een café wat drinken en staarden voor zich uit. De ster had hen naar Betlehem gebracht en ze wisten zeker dat het een teken van de God van Israel was. Nu moesten ze maar verder gaan zoeken, zo dicht bij hun doel en dan het prinsje niet ontmoeten en geschenken geven dat kon niet.

Toen ze buiten kwamen en naar de lucht keken zagen ze de ster weer schijnen. Ze liepen naar het oosten van Betlehem maar het vreemde was dat de ster niet van zijn plaats week zoals onderweg. Ze liepen bij de ster vandaan. Wij gaan de verkeerde kant op zei een van de wijzen. Wij moeten naar de ster toelopen misschien vinden we dan het prinsje.

De ster bleef staan, het leek wel of hij steeds meer begon te stralen. Ze liepen door de smalle straatjes totdat ze weer bij een plein kwamen daar konden ze de lucht weer beter zien. In die smalle straatjes stonden de huizen zo dicht bij elkaar dat je amper iets van de lucht zag. Ze tuurden naar de lucht en zagen dat de ster nog steeds op dezelfde plaats stond. Ze liepen dus goed, naar de ster toe. Ze kwamen in een straat waar de huizen niet zo dicht bij elkaar stonden.

Het rook er naar vers brood, hier woonde een bakker en even verderop zagen ze een man vlees verkopen. Nu konden ze hun honger stillen en even wat brood kopen. Normaal zouden ze dat zelf niet doen maar ze hadden geen slaven meegenomen om voor hen te zorgen. Deze keer waren ze alleen gegaan. Terwijl ze hun brood aten zagen ze dat de ster nu heel dichtbij stond. Als ze heel groot zouden zijn zouden ze hem haast aan kunnen raken. De ster stond boven een huis te schitteren. Ze begrepen dat het huis waar hij boven stond het huis moest zijn waar de jonge koning woonde. Het kon niet anders dit was zo duidelijk.

Ze hadden hun brood op en liepen naar het huis. Het was een gewoon huis, niks bijzonders was er aan. Het was wit geschilderd en aan de zijkant had het een tekening op de muur. Er stonden wel meer huizen met een tekening, soms vaneen bakker die brood aan het bakken was of een boer die aan het zaaien was. Dit was een tekening van een zon die opkwam. Prachtige bomen waren er op geschilderd en de bomen kregen daardoor een gouden glans.

Ze stonden voor het huis en riepen is daar iemand. Het was nog vroeg in de morgen, maar overal waren al mensen aan het werk en ook in dit huis zagen ze iemand heen en weer lopen.
Het duurde niet lang of er kwam een jonge vrouw naar hen toe. Ze had een klein kindje op haar arm. Het jongetje huilde, hij had zich pijn gedaan. Bij het doen van zijn eerste stapjes was hij gevallen. De moeder troostte het jongetje.

Ze keek verwonderd naar de mannen. Ze kon zien dat het geen gewone mannen waren. Dit moesten wel rijke mannen zijn want ze hadden kleren aan die alleen rijken mannen dragen.

Ze vroeg, zoekt u iemand? Wie moet u hebben, heren. Ze boog zich neer voor deze deftige mannen en zette Jezus neer. Hij huilde niet meer en keek ook verbaasd naar deze vreemde mannen. Snel pakten ze Maria vast, niet voor ons buigen, wij moeten juist buigen want wij hebben gehoord dat hier een jonge koning woont. Maria zei niets meer, tranen glinsterden in haar ogen. Ze wist wel wat ze bedoelden, God had haar immers verteld dat zij Zijn Zoon ter wereld mocht brengen, de kleine Jezus. Hoe konden deze mensen dat weten. Mensen die uit een heel ver land kwamen. Maria nodigde hen uit en vroeg of ze iets wilden eten. Nee, nee dat hoefde niet. Zij kwamen voor de kleine jongen. Maria hoefde hen niets te geven, zij hadden schatten voor Jezus, de grote Koning. Ze knielden eerbiedig neer voor deze kleine Grote Koning. Ze deelden hun schatten uit. Maria keek er verwonderd naar en vroeg hoe weten jullie dat? Hoe weten jullie dat Hij de Beloofde is waarover in de profeten gesproken wordt?  Toen vertelden ze dat ze een ster gezien hadden en dat de ster hen hierheen gebracht had. Ze vertelden dat ze bij Herodes geweest waren en wat hij had gezegd.
Maria luisterde ademloos.

Toen Jozef thuiskwam vertelde zij hem het hele verhaal. De wijze mannen waren inmiddels vertrokken. De Here vertelde de wijze mannen in een droom dat ze een andere weg moesten kiezen om weer naar huis te gaan. Ze mochten niet teruggaan naar Herodes want die wilde het kindje doden.

Ook Jozef werd door de Here gewaarschuwd. Hij, Maria en Jezus moesten ook weggaan. Ze mochten niet in Betlehem blijven. Ze moesten dezelfde avond nog op reis gaan naar Egypte een buurland. Daar zouden ze veilig zijn. Daar kon Herodes hun kind niet doden.

Weer gingen Jozef en Maria met Jezus op reis. Het was ook nu weer een lange reis. Ze zouden een hele tijd in Egypte blijven wonen net zolang tot Herodes niet meer leefde, toen konden ze weer veilig terugkeren naar hun eigen land.