Weet jij wie de Here Jezus is? Heb je wel eens van Hem gehoord? Hij is de Zoon van God die op aarde kwam om de straf te krijgen die Adam en Eva en wij allemaal verdiend hebben, zodat alles weer goed komt tussen de Here en ons. Adam en Eva leefden heel heel lang geleden. Ze leefden in een mooi paradijs met veel mooie bloemen en bomen. Aan die bomen zaten allemaal vruchten. De Here had die voor hen gemaakt. Zij mochten van alle vruchten eten behalve van één boom. Daar mochten ze niet van eten. Het was wel een mooie boom en de vruchten zagen er heel lekker uit. En toch mochten ze er niet van eten.  Maar waarom mochten ze daar dan niet van eten?  De Here wilde zien of Adam en Eva Hem echt boven alles lief hadden. Hij wilde zien of ze Hem gehoorzaamden. Hij had hen immers gemaakt en Hij was de Schepper die ze moesten gehoorzamen en liefhebben. Maar Adam en Eva luisterden niet naar de Here. Ze luisterden naar de vijand van de Here, de duivel. En zo werd alles anders. Ze konden niet meer leven zoals God het wilde. Ze konden Hem vanaf dat ogenblik niet meer helemaal gehoorzamen.  Doordat zij ongehoorzaam waren konden hun kinderen ook niet meer leven zoals God het bedoeld had. De hele aarde was daardoor veranderd, de mensen, de dieren, alles was kapot gemaakt door die ongehoorzaamheid. Ook wij kunnen niet meer leven en God liefhebben zoals de Here het van ons vraagt. Dat is heel verdrietig en er was geen weg meer terug .

Toen God weer bij Adam en Eva in het paradijs kwam hadden ze zich verstopt want ze wisten dat ze ongehoorzaam geweest waren. De Here God wist het ook maar zocht hen toch op. De Here was wel boos op hen en toch wilde Hij hen niet doden. Hij beloofde dat er iemand zou komen die alle verkeerde dingen weer goed zou maken. Die zou zeggen geef Mij de straf maar die de mensen verdienen.

Weet je nu wie dat was? Dat was de Here Jezus. 

Het zou nog heel lang duren voordat de Here Jezus geboren werd, maar wat God belooft doet Hij ook al kan het soms voor ons wel lang duren.
In Israel kwamen er steeds weer profeten, knechten van de Here, die het volk vertelden dat ze de Here lief moesten hebben en als ze verkeerde dingen deden waarschuwden zij het volk.
Dat kun je allemaal lezen in de bijbel.

Tot er een tijd kwam dat de Here geen profeten meer stuurde. Dat noemen wij de tijd die tussen het oude en het nieuwe testament zit. Het duurde wel 400 jaar.

Na die 400 jaar vond God dat het lang genoeg geduurd had. Hij stuurde zijn engel, Gabriël naar de aarde. Gabriël moest aan Maria vertellen dat zij een kindje zou krijgen. Dit zou een heel bijzonder kindje zijn. Maria kon het bijna niet geloven. Hoe kan dat nu zei ze, ik heb nog geen man. Ja, ze had wel een vriend maar ze waren nog niet getrouwd. 
De engel vertelde haar dat het kindje de Zoon van God zou zijn, de Messias waar de profeten jaren geleden al over gesproken hadden.
Maria werd heel erg blij, zij geloofde de engel want voor God is immers niets onmogelijk.
Maria wist dat alles goed zou komen.

In die tijd waren de Romeinen in Israel de baas. Keizer Augustus wilde weten hoeveel mensen in het land woonden. Iedereen moest maar naar de stad gaan waar ze eigenlijk thuis hoorden. Jozef en Maria waren beiden familie van David de grote koning die jaren geleden geleefd had. Hun stad was Betlehem, dus daar moesten ze heen.

Het was al weer een hele tijd geleden dat de engel bij Maria geweest was. Bijna 9 maanden geleden. Dat betekende dat het ook niet zo lang meer zou duren dat het kindje geboren zou worden. Jozef was niet bij Maria weggegaan want God had aan Jozef verteld dat Maria een baby kreeg, niet een gewoon kindje, maar de Zoon van God. Jozef kende de geschiedenis wel, hij wist wel dat eens de Messias geboren zou worden, maar dat Maria de moeder zou zijn…..

Jozef en Maria vonden het helemaal niet leuk dat ze naar Betlehem moesten. Het was zo’n lange reis en hoe moest dat nu met het kindje? Toch moesten ze gaan het was een bevel van de keizer en wie dat niet deed kon misschien wel gedood worden.
Na een lange vermoeide reis kwamen ze in Betlehem aan. Het begon al een beetje donker te worden en ze moesten nog een plaats zoeken waar ze de nacht door konden brengen. Misschien daar in die herberg. Jozef liep er vlug heen en Maria zou even blijven wachten. Maria zag Jozef met zijn hoofd schudden, nee geen plaats het is helemaal vol er kan niet een meer bij. Er waren ook zoveel mensen onderweg en zo groot was Betlehem nu ook weer niet. Maar kijken of er gewone mensen waren die een slaapplaatsje hadden. Maar waar ze ook vroegen overal hoorden ze, geen plaats meer wij zijn helemaal vol. 

Het begon nu toch snel donker te worden en ze moesten een slaapplaats hebben want ’s nachts kon het al aardig koud zijn. Maria was zo moe en Jozef wist het ook niet meer. Misschien zei Jozef is er ergens nog wel een schuur waar wij kunnen slapen dat is altijd beter dan in de open lucht.
Het was stil geworden in Betlehem. De meeste mensen hadden een slaapplaats gevonden. Ook Jozef en Maria. Het was geen mooi hotel, nee het was maar een schuur waren dieren in hoorden.
Toen in die nacht in een schuur voor de dieren is de Zoon van God geboren. 
In die tijd wikkelden ze hun kindertjes altijd in doeken en dat deed Maria ook maar een bedje had ze niet. Hij moest maar slapen in een etensbak van de dieren. De mensen in Betlehem hadden geen plaats voor Hem terwijl Hij toch de Beloofde Redder was die er voor zou zorgen dat de mensen die in Hem geloofden weer kinderen van de Here mochten zijn.

Het werd stil in de schuur. Maria was moe en Jozef en Maria wilden gaan slapen.
Maria wiegde haar pasgeboren zoon in slaap. Het was een vermoeide dag geweest en morgen moesten ze zich in laten schrijven.
 
Even buiten Betlehem was het ook stil. De schapen die daar overdag liepen waren ook gaan slapen. De herders zaten bij een vuurtje zich te warmen. Zij moesten er voor zorgen dat de wilde dieren in de nacht geen schapen roofden. Ze zaten dromerig voor zich uit te staren toen ze plotseling iemand bij hen stond.  Het was niet een gewone man. Zijn gezicht straalde. Ze werden bang en sloegen hun handen voor de ogen. Wie was dit, die daar zo plotseling bij hen stond. De man begon te praten. Jullie hoeven niet bang te zijn, ik wil jullie een blijde boodschap brengen. Vannacht is jullie Redder geboren in Betlehem. Hun Redder? Bedoelde hij dat ze nu niet meer door de mensen uitgescholden werden als die ruwe onbelangrijke herders?  De man begint steeds meer te stralen, dit moet een boodschapper van God zijn dat kan niet anders. Hij zegt, luister goed, jullie Messias is geboren, de Heer. Ga Hem maar bezoeken. In Betlehem kunnen jullie hem vinden, in een stal. Jullie zullen een kindje vinden die in doeken gewikkeld is en in een voederbak slaapt. Dit is voor jullie het teken dat je de Messias gevonden hebt.

Plotseling zien ze een groot licht aan de donkere hemel. En ze horen een prachtig lied. Ere aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde bij mensen van het welbehagen. Dit zijn engelen dat weten ze nu zeker, ze worden bijna verblind van het licht. Het lied klinkt zo mooi zo zuiver.

Zo plotseling als de engelen kwamen waren zo ook weer verdwenen. De herders kijken elkaar aan. Hebben ze gedroomd? En dan allemaal dezelfde droom? Nee, dat kan niet, het was echt en ze zeggen, de Heer heeft ons door de engelen verteld dat de Messias geboren is, laten we snel naar Betlehem gaan om Hem te zoeken.

De herders gingen. Ze geloofden wat de engel verteld had en ze vonden zoals het hen voorspeld was. Een klein kindje vonden ze in een voederbak en zijn moeder en Jozef, die voor hem zou zorgen. Ze wisten nu dat zijn echte Vader, God in de hemel was.

Ze vertelden aan Jozef en Maria wat er gebeurd was. Ze vertelden van de engel en het lied wat heel veel engelen gezongen hadden.
Maria dacht na en herinnerde zich het gesprek met de engel Gabriël. Ja, haar kind was de Zoon van God dat had de engel haar ook verteld. Diep in haar hart bewaarde ze al deze woorden en ze zou er later, veel later nog weer aan terugdenken.
De herders vertrokken weer. Ze vertelden aan alle mensen die naar hen wilde luisteren wat er gebeurd was. De mensen waren wel erg verbaasd over het verhaal van de herders. Er werd overal over gepraat. Maar of ze het geloofden? De herders geloofden het wel. 
Zo heeft God ook de herders gebruikt om ons het grote nieuws van de geboorte van zijn Zoon te vertellen.