Het was bijna kerstavond en Anna en Dirkje mochten lekker lang opblijven van mama, ze zouden samen naar hetkinderkerstfeest gaan. Er zou in de kerk een kerstboom staan met echte kaarsjes vertelde mama. Nou dat zou leuk zijn dachten Anna en Dirkje, zij hadden dat nog nooit gezien, thuis waren het elektrische lichtjes die in de kerstboom zaten. En vooral Anna was gek op alles wat maar branden wilde, ze verzamelde thuis alle kaarsjes die ze kon vinden en zette ze dan allemaal dicht tegen elkaar aan. Dat vond ze mooi. Het leken dan als je je ogen een beetje dicht kneep net allemaal mooie sterretjes. Ze kon bijna niet wachten om naar de kerk te gaan, haar vriendinnetjes zouden ook komen. Dat zou heel gezellig worden met elkaar. Vol verwachting liep ze samen in het donker met mama (en Dirkje) naar de kerk en ze bewonderden alle mooie kerstversieringen die ze onderweg zagen branden. Zou het een grote boom zijn in de kerk? Het was een drukte van belang met al die ouders en kinderen samen en er hing een beetje een opgewonden sfeer bij het binnenkomen in de kerk.
De kerstboom zou pas aangestoken worden als iedereen binnen was, dus snel gingen ze zitten en wachtten op wat komen ging. Haastig werd er gezocht naar lucifers, want zonder dat wilden die kaarsjes toch echt niet branden hoor.
Er was een hele doos vol met mooie kleine kaarsjes, een voor een werden ze aangestoken, het werd steeds lichter in de donkere kerk, mooi was dat. De geur van dennen vermengd met die van de kaarsen was lekker om te ruiken. Maar wat wasdat nou, er was één kaarsje dat wilde niet branden, steeds opnieuw probeerden ze het, maar het lukte niet om hem aan te steken, dat was raar, dat gebeurde eigenlijk nooit. Hoe kon dat nou?
Ineens hoorde Anna een klein stemmetje zeggen: Ik wil niet branden dit jaar (het was het kaarsje dat niet wilde brandendat sprak), daar is helemaal geen reden voor want er is helemaal geen vrede op aarde. Mensen maken maar ruzie en vechten met elkaar dus ik doe het niet, ik ga niet branden vandaag. Ach zei Anna tegen het kaarsje dat is helemaal nietleuk als jij niet gaat branden hoor, dan is het kerstfeest niet compleet. Wij hebben ook jouw lichtje nodig om blij te worden. En ik beloof je we zullen geen ruzie meer gaan maken vandaag en morgen ook niet, dan ga je toch zeker welbranden of niet dan? Het kaarsje moest er goed over nadenken maar dacht, ach dat lieve kind kan ik toch zeker nietteleurstellen dat is ook niet leuk natuurlijk, ik ga hun kerstfeest toch niet bederven. En ineens floep ging dat onwilligekaarsje toch branden, en een aaahhhh, wat mooi galmde door de kerk. En Anna werd helemaal blij van binnen. Gelukkig kwam het toch nog goed. Wat was hij mooi die dennenboom met kaarsjes. Jezus zegt dat hij hier van ons verwacht dat wij zijn als kaarsjes brandend in de nacht, zong het kleine kaarsje voor zich heen, en hij zegt dat ieder tot zijn ere schijn, jij in jouw klein hoekje en ik in het mijn. Jezus gaat ons voor heel de wereld door. Anna en Dirkje, zei het kaarsje, laat je lichtje schijnen elke dag, vertel je vriendinnetjes maar hoe lief Jezus is, een fijne vriend waar je altijd je verhaal aan vertellen kunt als je verdrietig bent, maar ook als je blij bent, dan kun je hem dankjewel zeggen voor al het moois van vanavond. En de engelenkoren zongen zacht Stille nacht, Heilige Nacht Davids Zoon lang verwacht. Dat zal ik doen zei Anna zacht tegen het kleine kaarsje. Wat was hij mooi aan het branden, hij straalde helemaal van geluk. Toch wel fijn om een lichtje te mogen zijn.
Fijne kerstdagen Tineke Ebing