Juf de Haan klapt in haar handen: Kom... allemaal deze kant op, roept ze door de klas en ga hier in het midden van het klaslokaal in de kring staan. Het is een lawaai van jewelste, je hoort hoe de kinderen met hun stoelen schuiven om op te staan en één jongetje, een klein dun mannetje gooit van schrik zijn stoel omver. Hij weet nu al wat er gaat gebeuren, het is elke keer hetzelfde liedje. Ze moeten in de kring en dan moeten ze elkaars hand vastpakken en dan gaan ze zingen en bewegen, altijd zet de juf hem naast een kind die hem niet leuk vindt, en steeds maar weer wil dit kind zijn hand niet vasthouden. Dat voelt zo naar, zo ontzettend naar, Bas vindt het verschrikkelijk, maar hij weet niet wat hij eraan kan doen.
Even later is het zover, juf zet de kinderen in een kring en weer staat Bas naast die akelige Gerard en als de kleine Bas zijn hand uitsteekt richting Gerard, kijkt Gerard alleen maar naar beneden, hij zegt niks, hij doet niks, maar ook dat is voldoende om Bas een rotgevoel te geven. Gerard is veel groter dan Bas, ook veel sterker,  maar niet veel aardiger, zeker niet aardiger. Bas wil helemaal niet in de kring horen, juf denkt altijd dat het leuk is, samen in een kring, maar samen in een kring is alleen maar leuk als iedereen erbij hoort, ja toch?

Juf kijkt de kring rond, ze ziet hoe de meeste kinderen elkaars hand vasthouden, haar ogen volgen de kinderen en dan loopt ze ineens naar Bas en zegt: Geef Gerard maar een hand. Bas kijkt haar met vragende ogen aan. Dat kan toch helemaal niet, dat heeft toch geen zin? Bas houdt zijn arm stevig tegen zijn lichaam, hij is niet van plan om nog mee te doen aan deze onzin, hij is er allang klaar mee. Bas.... de stem van juf klinkt boos, Bas steek je hand uit naar Gerard, hij hoort er ook bij. Bas ziet hoe Gerard gemeen lacht, ja lach maar, denkt Bas, ik zal je wel krijgen. Hij steekt onverwachts zijn hand uit,  nu moet Gerard zijn hand wel vastpakken. Gerard kijkt geschrokken, ja nu is hij aan de beurt, hij ziet de triomfantelijk blik van Bas en kijkt nog een keer naar de uitgestoken hand. Hij moet het vastpakken, anders.... Ja anders wordt juf boos, dat weet iedereen, de andere kinderen kijken met ingehouden adem toe, ze weten allemaal wat er nu gaat gebeuren, want dit is al zo vaak gebeurd... of zal juf nu toch iets anders doen?

Even later klinkt de stem van juf door het klaslokaal. Laat maar... ze zegt het met haar liefste stem tegen Gerard, laat maar, het hoeft niet. Als jij Bas geen hand wil geven dan mag jij lekker bij je tafeltje gaan staan, dan gaan wij even door. Ze trekt Gerard mee naar zijn tafel en vervolgens loopt ze terug naar Bas. Zo Bas, steek nu je hand maar uit naar Sofie, eens kijken of zij je wel een hand wil geven. Sofie lacht lief naar Bas en pakt meteen zijn uitgestoken hand. Dat voelt goed, Bas gaat er helemaal van glunderen, hij wordt er blij van, hij hoort erbij, hij mag meedoen, nu hoort hij ook bij de kring. De kinderen beginnen vrolijk te praten, ze lachen en ondertussen staat Gerard met zijn hoofd naar beneden bij zijn tafeltje, hij voelt zich niet fijn, hij wil ook in de kring, hij wil dolgraag meedoen, dolgraag. Juf kijkt naar Gerard, ze ziet hoe verdrietig hij is, ze zegt: Gerard wil je misschien meedoen? Gerard knikt, natuurlijk wil hij meedoen, hij loopt snel naar de kring en kijkt waar de beste plek is, maar juf trekt hem gelijk weer in de richting van Sofie en Bas, dit is jouw plek, zegt ze kordaat. Gerard kijkt geschrokken, hij wil zo graag erbij horen en meedoen, maar hij wil Bas geen hand geven, Bas is stom. Gerard, zo hoeft het niet, de stem van juf klinkt boos, Gerard het is een spel in de kring, een spel die je samen moet doen, al zou ik jou dwingen om de hand van Bas te pakken, dan is het nog niet samen spelen, want dan nog denk jij lelijk over Bas. Misschien is het dan gewoon beter dat je niet meedoet. Gerard snapt het wel, het is ook niet leuk, als kinderen zo tegen hem doen vindt hij het ook niet leuk, maar toch voelt hij zich ongemakkelijk, hij voelt zich niet prettig en iedereen kijkt naar hem. Toe nou, Gerard, roept Marlies, doe mee, samen in de kring, net alsof we allemaal vrienden zijn. Ja, roept Koos spontaan, ja dat is leuk, dan zijn we als broers en zussen. Ik heb helemaal geen broers en zussen, moppert Gerard en ik vind lang niet iedereen leuk, als ik mocht kiezen dan waren er maar vijf kinderen geschikt om mijn broer of zus te zijn. Broers en zussen kun je niet kiezen, zegt juf, die krijg je gewoon, zie het maar als een cadeautje van de Here God. Hij geeft je vader en moeder een prachtig geschenk en sommige mensen krijgen meer van die mooie geschenken en die kun je niet kiezen, je krijgt ze cadeau, zelfs als ze later vervelend doen, of ze zijn klein en dun of juist super groot en een beetje stevig of ze hebben pukkels, het maakt niks uit, zegt juf, je krijgt ze van de Here God en Hij zegt: Alsjeblieft.. hier is een bijzonder cadeau, zorg er maar goed voor, vanaf nu hoort dit kindje bij jullie gezin. Mandy roept, wij hebben geen gezin meer, mijn papa is weggegaan. Juf begint zachtjes te praten: Dat is heel verdrietig, zegt ze, soms is een gezin anders, soms gaan papa's en mama's bij elkaar weg, dan gaan ze scheiden, maar dan houden ze nog wel super veel van hun kinderen, die horen altijd bij hun en soms gaat iemand bij de Here God wonen, dan kan het niet anders omdat ze erg ziek zijn en ze niet meer beter kunnen worden en jammer genoeg sterven, dat is heel verdrietig, maar gelukkig mogen ze wonen en verder leven bij de Here God. En weten jullie wat zo bijzonder is? De Here God wil een Vader zijn voor iedereen die bij Hem wil horen, en als Vader is Hij het hoofd van het gezin en iedereen hoort erbij, iedereen en al denken wij soms: Die jongen vind ik niet leuk of dat meisje draagt gekke kleren, dan nog mogen ook die jongen en dat meisje bij God horen, God houdt toch van iedereen? Samen zijn wij kinderen van de Here God en samen zijn wij een gezin en mogen we elkaar vastpakken en elkaar helpen en met elkaar bidden en voor elkaar zorgen en wat denken jullie, wie mogen er in die kring van de Here God? Gerard mompelt: Iedereen. Ook de andere kinderen zeggen het.. iedereen juf, iedereen. Ja iedereen, zegt juf en nu gaan we een spelletje doen, we horen bij elkaar en iedereen doet mee, Bas ook. Bas glundert hij is blij met de uitleg van juf, hij is blij dat hij mee mag doen en al vinden sommigen kinderen hem niet leuk, God houdt van hem, bij God hoort hij er altijd bij. Hij strekt zijn dunne handje uit naar Gerard, Gerard steekt hem dapper zijn grote stevige hand toe en pakt de hand van Bas vast, even knijpt hij erin, niet hard, gewoon even zacht om te laten merken: Je hoort erbij, het is goed, ik zal niet meer plagen. Bas kijkt opzij, hij ziet de vrolijke ogen van Gerard, hij weet het, Gerard is niet meer boos, hij kijkt anders, eigenlijk best lief. Even later spelen ze het spel, ze moeten van voor naar achter, van links naar rechts lopen en dat valt niet mee in de kring, de kinderen lachen en kletsen en vinden het geweldig, even later liggen ze languit op de grond, een paar kinderen deden net iets te wild. Dan gaat de bel, de schooldag is voorbij, ze mogen naar huis. Ze hebben gespeeld en tegelijkertijd ook veel geleerd. De kinderen rennen naar hun tafel en zetten hun stoel erop, Bas is het snelst, want hij wil naar huis en hij wil als eerste weg zijn voordat kinderen hem opwachten om hem te pesten. Gerard rent hem achterna, wacht, zegt hij kordaat: Ik bescherm je, wees maar niet bang, van nu af aan zal niemand jou nog pesten. Bas is verbaasd, hij denkt: Dat moet ik eerst zien voordat ik het geloof. Maar Gerard houdt zich aan zijn woord, het is echt waar, vanaf die dag doet Gerard lief tegen hem, hij gedraagt zich ineens als een vriend, een echte vriend..... Nu heeft Bas al twee vrienden, Zijn grootste vriend de Here God en zijn grote vriend Gerard....!