Kun je me even helpen, vraagt vader aan Rowan. Rowan kijkt hem wat geschrokken aan, hij heeft zijn wenkbrauwen omhoog getrokken, hij heeft helemaal geen zin, het is een vrije dag, hij wil voetballen met Jarin en Jonas. Wat moet ik doen?, vraagt hij op een wat norse toon. Ik wil dat je me even helpt om de auto te wassen, zegt vader, er zit zoveel viezigheid op en jij hebt de hele dag de tijd. De hele dag de tijd?, Rowan reageert verontwaardigd, maar papa ik heb afgesproken met mijn vrienden om 2 uur. Dan zou ik maar snel beginnen, zegt vader, je hebt nog een uur, hij drukt Rowan een spons in handen en geeft hem een emmer sop. Rowan heeft een vuurrood hoofd, hij sputtert niet meer tegen anders mag hij niet meer naar het voetbalveld. Hij loopt stampend naar de auto en begint bij de wielen. Hij gaat met grote vegen over de deuren en over de motorkap en achterklep. Hij kan vliegensvlug, binnen een kwartier is hij klaar. Hij loopt naar zijn vader en zegt: Mag ik nu gaan? Papa kijkt verbaasd, nu al klaar? Hoe heb je dat zo snel gedaan? Met de franse slag, zegt Rowan, hij kijkt trots. Oei dat had hij beter niet kunnen zeggen, vader is boos. Franse slag? Dat betekent dat je zo vlug mogelijk hebt gewerkt, laat dan maar eens zien of de auto echt schoon is geworden. Papa loopt langzaam om de auto heen. Hij kijkt geschrokken van de auto terug naar Rowan en van Rowan weer naar de auto en nog een keer terug. Dat heb je inderdaad met de franse slag gedaan, zie je die vieze strepen? Ja die ziet Rowan wel. Hij begint boos te praten: Dat komt door die wielen, daar zit behoorlijk viezigheid op, het was een smeerboel. Ja daarom moest je dus goed boenen, zegt vader, niet halfgebakken, niet vlug vlug vlug, maar netjes en grondig. Rowan haalt zijn schouders op, ik vind het maar onzin, morgen rijden we misschien weer door de modder en dan is het allemaal voor niks geweest. Nou nou, zegt vader, schoonmaken is nooit voor niks. Kom ik help je mee, papa haalt nog een spons en even later zijn ze samen aan het boenen. Dit keer wordt de buitenkant mooi glimmend, geen streepje te zien. Rowan kijkt naar de auto en straalt, hij vindt het toch best een beetje leuk om samen met vader te poetsen, maar nu wil hij ook wel heel graag stoppen en buiten spelen. Hij gaat rechtop staan, zucht eens diep en vraagt met zijn liefste lach: Mag ik nu weg? Vader kijkt hem verwonderd aan: En de binnenkant dan?, vraagt hij. De binnenkant, moet die ook schoon? Dat ziet toch niemand, alleen wij. Vader kijkt hem geschrokken aan, zijn wij niet belangrijk dan? Je maakt toch niet alleen de buitenkant schoon? Juist als je de binnenkant schoonmaakt is dat aan de buitenkant te zien, bij mensen is dat zeker zo. Rowan haalt zijn schouders op, hij gelooft er niks van. Dat is lariekoek, zegt hij tegen papa, dat kan nooit, de auto van de buurman zit vol krassen en deuken, wanneer je die aan de binnenkant gaat schoonmaken blijft de buitenkant lelijk, die auto krijg je echt niet meer mooi, dan moet je naar een autogarage, uit laten deuken en opnieuw spuiten. Daar heb je gelijk aan, zegt vader. Weet ik toch, zegt Rowan eigenwijs, en de binnenkant van mensen.. die kun je al helemaal niet wassen, dat is ook lariekoek. Wat gedraag je je weer bijdehand, zegt vader lachend. Is toch zo, zegt Rowan, geef toe dat ik gelijk heb. Dat zeg ik helemaal niet, zegt vader, want ik weet dat het echt mogelijk is. God kan de binnenkant van mensen zien, Hij kan ook jouw hart schoonmaken en zelfs je hart laten stralen en waar kun je dat dan aan zien? Zou ik niet weten, mompelt Rowan, dit klinkt als wartaal. Vader wil verdergaan als er ineens stemmen klinken : Rowan kom je, we gaan. Rowan kijkt verschrikt op, hij ziet zijn vrienden bij de ingang van hun oprit staan, ze lijken ongeduldig….
Kom nou…. roept Jarin. Rowan kijkt papa vragend aan: Mag ik? Moment, zegt vader, even met de jongens praten. Rowan kijkt geërgerd, wat is vader nu weer van plan?
Kom eens hier, roept vader, hij wenkt de jongens om te komen, voorzichtig lopen ze de oprit op, langs de glimmende auto tot ze voor vaders voeten staan. Ze kijken hem vragend aan. Vader zegt: Als ik van binnen schoongemaakt word, hoe is dat dan van buiten te zien? Jarin haalt zijn schouders op, zulke moeilijke vragen kan hij niks mee, maar Jonas is niet op zijn mondje gevallen, hij zegt prompt: Aan het schuim, dan gaat u namelijk bellen blazen. Jarin en Rowan schieten in de lach, vader heeft ook moeite om zijn lach te verbergen. Nog zo’n bijdehandje, zegt hij tegen Jonas. Is toch zo, zegt Jonas, dat gaat toch niet en trouwens… mensen hoeven toch niet van binnen gewassen te worden?
Volgens mij wel, zegt vader. Als je stoute dingen doet, je scheldt bijvoorbeeld iemand uit of doet andere foute dingen, dan wordt je hart vies van binnen, dan moet het weer schoon en er is Eén die dat kan en dat is God, als Hij jou schoonmaakt van binnen dan straal je dat uit aan de buitenkant, dan word je vanzelf ook mooi van buiten. Oh dat, roept Jarin verontwaardigd, dat heeft mijn moeder al zo vaak gezegd. Rowan kijkt Jarin aan, praat jouw moeder over God en over schoonmaken? Ja echt waar, zegt Jarin, ze zegt elke dag voor ik ga slapen: Jarin vergeet je niet om alles aan God te vertellen? Jarin God houdt van je. En als ik boos ben geweest en lelijke dingen heb gedaan zegt ze: Jarin tijd voor een grote schoonmaak en dan moet ik bidden en vergeving vragen. Ze gaat maar door en gaat maar door. Nou zeg, dat is ja vreselijk, mompelt Jonas, ik ben blij dat mijn moeder dat niet doet. Toch is dat niet slecht, zegt vader, een moeder wil het beste voor haar kind en het schoonmaken van je hart is best belangrijk, want met je hart kun je voelen, geloven, liefhebben. Dat weet ik wel zegt Jonas, dat is ook wel zo. Maar hoe zit dat nu met de buitenkant, vraagt Rowan. Ik zal het jullie uitleggen, zegt vader. Vertel eerst maar eens waaraan ik kan zien of jij boos van binnen bent. Rowan schiet in de lach, dan bal ik mijn vuisten en dan zie je het aan mijn ogen en mond en je hoort het aan hoe ik praat, dan ga ik schreeuwen. Ja roept Jonas en ik ga dan stampen met mijn voeten. Ik ga slaan, zegt Jarin, als ik heel boos ben ga ik slaan. Rowan begint het ineens te snappen, weet je nog zegt hij tegen Jarin, weet je nog van die keer dat de buurman jouw bal had afgepakt? Eerst liep je te schreeuwen met lelijke woorden en toen ging je naar huis en ineens kwam je weer terug lachend en ging je sorry zeggen en je ogen straalden, ik vond het maar gek. Ja dat was na de schoonmaakbeurt, mompelde Jarin, ik moest van mijn moeder binnenkomen en praten en bidden. Zie je nu wel, zegt vader, als je schoon bent van binnen dan is dat van buiten te zien. Jonas lacht, nou ik ben de laatste dagen heel braaf geweest dus voor mij voorlopig van binnen geen schoonmaakbeurt. Dat hoeft ook niet, zegt vader, misschien alleen even van buiten, hij pakt de spons en sopt zo het hoofd van Jonas af. Geschrokken springt Jonas opzij, Rowan en Jarin gieren het uit en zetten het snel op een lopen, vader rent met de natte spons achter hen aan, ze maken dat ze wegkomen, zo snel ze kunnen richting het voetbalveld. Denk erom, roept vader, laat aan anderen zien, hoe het er van binnen uitziet, dat is belangrijk en anders….. anders moeten jullie gewassen worden, van binnen en van buiten. De jongens lachen hard, ze steken nog even hun duim op om aan te geven dat ze het hebben begrepen, Vader draait zich om en loopt terug, de binnenkant van de auto maakt hij netjes schoon, tot in de kleinste hoekjes, want hij wil dat het er mooi uitziet, dat het straalt, dat er naar gekeken kan worden met plezier en dat ze er van kunnen genieten als ze er zelf in zitten.
Zal dat ook niet zo met de Here Jezus zijn? Hij moet wonen in je hart, als het daar vies is en rommelig zal Hij dat dan echt prettig vinden? Ik denk het niet, Hij wil graag dat het er mooi uitziet, dat Hij ervan kan genieten om er te zijn, dat Hij met plezier om zich heen kan kijken en weet, dit is van Mij, Mijn eigendom en wanneer het dan binnenin zo mooi en schoon is, dan kunnen de mensen meegenieten, want dan is dat te zien aan hoe je je gedraagt, hoe je bent en wat je doet, je straalt het uit, Jezus woont hier, ik hoor bij Hem, Hij houdt de binnenkant schoon als ik het Hem vraag. En je maakt vast nog wel eens een foutje, maar dan vraag je Hem of Hij wil komen en het weer helemaal schoon wil maken en dat doet Hij…. zeker weten. En de buitenkant? Die was je maar mooi zelf…. met sop.