De schaterlach van Simone klinkt door de kamer, hahahaha ik geloof er niks van zegt ze, wat een gek verhaal. Mama kijkt hoofdschuddend naar de kleine meid. Mama had haar net verteld over oma die naar hemel is gegaan. Ze had net verteld dat Simone niet verdrietig hoeft te zijn, want oma is bij Here God en daar heeft ze een huis om in te wonen, een speciaal huis en dat staat in de bijbel. Nou wat gek zeg, roept Simone, ik vind het maar gek en het kan toch helemaal niet, oma ligt toch nog op het bed in die speciale kamer met al die prachtige bloemen, we zijn er net nog geweest. Mama probeert het wat beter te vertellen, ze pakt een papier en roept Simone om te komen kijken. Kijk eens wat ik teken, zegt mama, wat is dit? Simone kijkt op het papier, een tent roept ze enthousiast, een tent, waarom teken je die? Mama zegt, let goed op, dat is een tent en weet je wie in die tent woonde? Simone schudt haar hoofd.. ze weet het niet, het is net een wigwam, zo’n indianentent die mama getekend heeft, het lijkt in elk geval nergens op. Maar Mama zegt: Let goed op, daarin woonde oma. Simone moet alweer een beetje lachen, oma in een tent, oma kon niet eens meer goed bukken, oma had nooit in een tentje kunnen kruipen, nooit. Mama zucht eens diep, het valt nog niet mee om aan een klein meisje van 6 te vertellen hoe het precies zit. Ze tekent een vrouw, een vrouw met een stok en grijze krullen. Hé dat lijkt op oma, roept Simone, ze wordt stil en kijkt ineens een beetje verdrietig, ik mis haar fluistert ze. Ik ook, zegt mama, maar kijk eens Simone, dat is oma en hoor jij oma lachen, of praten, of huilen, of zingen? Nee, zegt Simone, dat is ook maar een tekening, dat kan niet. Nee dat klopt, zegt Mama en een tentje dan? Kan een tentje lachen of zingen, misschien huilen of praten? Simone schudt met haar hoofd, wat stelt mama toch domme vragen, natuurlijk kan dat niet, onmogelijk. Maar Simone, luister maar eens heel goed naar mij, als wij nu bij oma gaan kijken, lacht oma dan nog? Of zie je haar nog knipogen naar je als je weer eens iets ondeugends zegt? Nee, zegt Simone, oma doet helemaal niks meer, ze ligt daar maar, het is net alsof ze er niet meer is. Weet je, zegt mama, eigenlijk wonen wij allemaal, jij en ik en papa en iedereen in een tentje, Simone wil protesteren, ze vindt het zo gek wat mama zegt, maar mama doet haar vinger tegen haar lippen, ssssst en ze vertelt verder: Weet je wat in de bijbel staat? Er staat dat ons lichaam, onze buitenkant - kijk dit met die handen en die voeten en ogen en oren en alles erop en eraan - iets is wat om ons heen is, wij wonen er binnen in, ons lichaam is de buitenkant, het is een soort tentje waarin wij wonen. Alsof we kamperen in ons eigen lichaam en soms, soms gaat er iets mis met ons tentje, dan ineens werkt het niet meer goed, bij oma was dat ook zo. Als je een gewoon tentje hebt en de rits gaat stuk kun je het laten maken, dat kost een paar centjes, maar daarna kun je er weer heel lang in wonen en soms komt er een grote scheur in en kun je er een lapje overheen zetten, maar soms is die ook gewoon stuk en kun je er niet meer van genieten, dan moet het weg en dat is niet leuk, maar gelukkig kunnen we dan een andere tent kopen om in te spelen en te kamperen. Oh, roept Simone, maar hoe zit dat dan met oma? Weet je, zegt mama, vandaag zijn wij bij oma haar tentje geweest, haar lichaam, wat was het mooi hè? Wat houden we veel van dat tentje, maar eigenlijk woonde oma er binnenin, ze kampeerde er. Nu is haar tentje niet meer geschikt om in te wonen en daarom is oma uit haar tentje gegaan naar de Vader in de hemel, ze woont nu in een huis bij God. Simone luistert, ze heeft haar mond open van verbazing, nu begrijpt ze het. Dus ik woon ook in een tentje? Ze knijpt in haar arm, au, dus dat is mijn tentje? Whow, dus als mijn tentje het niet meer doet ga ik verhuizen naar de hemel? Ja zoiets, zegt Mama, zo is het ongeveer, maar nu nog maar even niet, ik wil je nog niet missen, ze geeft Simone een dikke knuffel. Simone lacht lief naar mama, ik vind je lief zegt ze, maar wat moet er nu dan gebeuren met het tentje van oma? Die zullen we begraven, zegt mama en dan kunnen we er nog zo vaak als we willen heen om even bloemen te brengen en om even aan oma te denken en als we een foto neerzetten denken we ook aan oma, maar de oma met haar lieve lach en mooie woorden is niet meer in dat tentje, die woont nu bij de Here God en daar heeft ze plezier, daar kan ze weer lopen en springen en dansen en blij zijn, daar is ze gelukkig. Dat wil ik later ook, zegt Simone, dat wil ik later ook. Ze kijkt nog eens naar de tekening van oma, ik ga ook een tekening maken, zegt ze dapper en ze tekent oma in een tentje en bovenin het tentje tekent ze een opening en uit die opening komt een grote pijl, het wijst naar de hemel om te laten zien dat oma niet meer in het tentje woont maar veilig is bij God.