Weet je wat ik graag zou willen, zegt Sam, ik zou gevangenisje willen spelen. Ja, roept Joas, dan spelen we Paulus en Silas. Wie zijn dat nu weer, vraagt Sam. Dat zijn twee mannen uit de bijbel, zij gingen vertellen van de Here Jezus en toen werden ze gepakt en in de gevangenis gegooid. Oh, dat is spannend, zegt Sam, maar als wij Paulus en Silas zijn, wie speelt dan de bewaker? Geen probleem, zegt Joas, we laten gewoon de hond Silas spelen en jij bent Paulus, dan ben ik de bewaker. Dat is niet leuk, zegt Sam, ik wil ook bewaker zijn, jij wilt altijd de leukste rol. Daar gaat het toch helemaal niet om, moppert Joas, we moeten wel de rollen verdelen. Ja maar jij krijgt altijd je zin, zegt Sam en nu wil ik een keer beslissen. Nou vooruit dan maar, zegt Joas, ik ga wel in de gevangenis met Bo en jij bent de bewaker. Wacht ik zoek een zwaard, zegt Sam, hij rent naar de hal en pakt een paraplu, kijk handig, ik kan deze ook nog open doen en dan is het mijn schild. Dat is goed bedacht, zegt Joas, maar ik ga jou helemaal niet aanvallen, dus een zwaard en een schild heb je niet nodig. Pffffft, nou en, ik vind dat gewoon leuk, mompelt Sam. Jij je zin, zegt Joas, hij roept Bo en begint samen met Bo heen en weer te lopen en hij roept zo hard als hij kan, Jezus maakt vrij. Houd je stil, zegt Sam, schreeuw niet zo, dat kan toch niet, straks worden de buren boos. Joas zucht, jij snapt niks, we spelen toch Paulus en Silas. Paulus en Silas deden dat vast ook, die vertelden van de Here Jezus. Ik vind dat maar dom zegt Sam. Dat weet ik toch, zegt Joas stampvoetend, daarom gooi jij ze ook in de gevangenis en ga je ze bewaken. Oh ja dat was Sam even vergeten, kom maar op, zegt hij kordaat. Hij trekt Joas mee en sleept hem naar de bank, daar achter de bank in een hoekje is een mooi plekje om te zitten. Daar zit Joas dan, hij staat gelijk weer op en wil weglopen. Dat is niet de bedoeling, moppert Sam, je zit gevangen, je moet daar blijven. Dan zul je me toch echt vast moeten binden, roept Joas lachend. Hij rent gelijk weer weg. Deden Paulus en Silas dat ook?, vraagt Sam. Nee dat niet, zegt Joas, die bleven netjes zitten, maar die zaten wel vast, zeker met hun voeten. Dan bind ik jou ook vast, zegt Sam en hij rent gelijk weg om touw te regelen. Even later zit Joas achter de bank, zijn handen aan elkaar gebonden en zijn voeten ook stevig vast. Bo zit netjes naast hem en kijkt hijgend toe.
Sam geniet, hij vindt het een geweldig spel, hij gaat op de bank zitten en kijkt met zijn paraplu in de hand naar Joas en Bo. Ineens begint Joas heel hard te zingen. Hij zingt liedjes van over de Here Jezus. Houd je mond, zegt Sam, dat kan niet hoor, je maakt veel te veel herrie. Je zit opgesloten in de gevangenis en dan zing je niet zo hard, je doet net of je op vakantie bent, in de gevangenis is het helemaal niet leuk, je zit vast. Nou, zegt Joas, maar Paulus was niet bang in de gevangenis en Silas ook niet, nee hè Bo, de Here Jezus was toch bij ons. Bo blaft hard. Joas lacht en zingt weer vrolijk verder. Sam wordt kwaad hij wil de mond van Joas dichtplakken met plakband, maar hij weet dat dat niet mag. Joas maakt hele wilde bewegingen, de bank schudt helemaal mee. Doe normaal zegt Sam, waarom doe je zo wild, heb je pijn? Ben je boos? We doen toch een spel, je hebt het toch zelf bedacht? Joas roept, ik ben Paulus, ik zit in de gevangenis, de Here Jezus is bij mij en geeft mij kracht en in het verhaal gaat de hele gevangenis schudden en de deuren gaan open en Paulus en Silas komen zomaar los. Dan zijn we ineens vrij. Oh zegt Sam, maar dan lopen jullie weg en heb ik geen werk meer. Nee we lopen niet weg, zegt Joas, we blijven. Wij wilden niet dat jij straf kreeg, nee hè Bo. Bo blaft weer luid. Maar dan waren jullie niet echt vrij, zegt bewaker Sam. Jawel hoor, zegt Joas, we waren ook al vrij toen we nog vastgebonden waren door jou, want jij kon ons overal aan vastmaken en toch waren wij niet bang en toch waren wij blij, want de Here Jezus was bij ons en Hij zorgde voor ons. Ik vind het maar een vreemd verhaal, zegt Sam. Maak me nu maar even los, zegt Joas, dan kan ik even wat gaan drinken. Maar de Here Jezus maakte jullie toch los, zegt Sam verontwaardigd, dan hoef ik dat toch niet meer te doen. Ja maar deze touwen gaat zo even niet, ik zou wel graag willen dat jij mij losmaakt. Sam maakt de touwen snel los. Nu is Joas vrij en kan hij naar de keuken gaan om drinken te pakken. Vond je het een leuk spel, vraagt hij even later aan Sam. Ja hoor, zegt Sam, maar ik snap er niks van, je zit vastgebonden en je komt vrij en je rent niet weg om te vluchten, dat vind ik zo raar, als je de gevangenisdeuren van een echte gevangenis open zet vluchten alle boeven. Maar wij niet, zegt Joas, wij waren niet bang, wij hoefden niet te vluchten en wij waren ook geen boeven, wij waren kinderen van de Here Jezus en Hij was bij ons. Wij wilden dat jij de Here Jezus zou leren kennen. Is dat ook gebeurd?, vraagt Sam nieuwsgierig. Ja je gaf ons eten, je was zo blij, je zorgde dat het feest was, je had de Here Jezus leren kennen en je maakte onze wonden schoon. Je voelde je niet meer bang, maar blij en vrij. Dat wil de Here Jezus graag, dat je bij Hem komt, Hij wil je redden, als het voelt alsof je vastgebonden zit en het donker om je heen is, zegt de Here Jezus, wees maar niet bang, Ik ben bij je, je bent vrij van angst, vrij van alle nare dingen, want Ik maak vrij, kom maar bij Mij! Sam is er stil van, hij zucht, hier wil hij nog even goed over nadenken.