De schoolbel gaat, alle kinderen juichen: We zijn vrij. Edwin rent naar buiten en sleurt Nina met zich mee. Kom Nina we gaan naar huis. Zullen we naar de speeltuin of gaan we een hut bouwen in het park? Ho eens even, moppert Nina, ik wil best met jou mee, maar ik moet het eerst vragen. Doe niet zo dom, zegt Edwin, hoe oud ben je eigenlijk, je bent al bijna 11, je gaat toch niet alles vragen? Ik ga het eerst vragen, zegt Nina boos, dat heb ik afgesproken met mijn vader en moeder. Jij je zin, zucht Edwin, dan gaan we daarna spelen.
Het is voorjaarsvakantie, ze zijn een hele week vrij, heerlijk is dat, ze kunnen doen en laten wat ze willen, lekker spelen, als dat niet geweldig is. Maar als Nina thuiskomt en aan haar moeder vraagt of ze naar het park mag, of naar de speeltuin, zegt moeder heel kordaat nee. Nina, wat hebben afgesproken? Nina kijkt bedenkelijk, ze weet het wel, ze moet de hond uitlaten en ze moet het konijnenhok schoonmaken. Ze heeft er helemaal geen zin aan, ze gaat veel liever weg, ze is toch vrij? Edwin staat naast haar en ziet haar boze gezicht. Maar mevrouw, zegt Edwin lief, het kan toch ook straks als we weer terugkomen? Nina’s moeder kijkt heel ernstig: Ja Edwin dat zou kunnen, maar ik heb een afspraak met Nina en ze heeft het beloofd. Oh en Nina, ik moet nu naar oma toe en ben er om 5 uur weer, zodra je klaar bent mag je weg, zullen we dat afspreken? Ja mama, fluistert Nina, ze is niet blij, altijd die klusjes, altijd die regels, altijd overal om moeten denken, dat voelt helemaal niet vrij. Als haar moeder de deur achter zich dichttrekt, zegt Edwin, zo en nu gaan we naar het park. Nina schrikt, dat kan toch niet, roept ze uit, ik moet eerst de hond uitlaten. Dat doen we straks, zegt Edwin, we komen gewoon om half 5 terug, dan is er genoeg tijd voor de hond en het konijn. Weet je dat zeker, vraagt Nina, straks vergeten we de tijd. Nee, zegt Edwin, we vergeten de tijd niet, kom op we gaan. Hij trekt Nina mee naar buiten en ze rennen zo hard ze kunnen naar het park. En niet lang daarna slepen ze met takken en planken. Heerlijk hè om vrij te zijn, zegt Edwin. Maar Nina voelt er niks van, ze moet steeds denken aan mama en aan de hond die uitgelaten had moeten worden en het konijn die in een heel vies hok zit. De hut wordt mooier en mooier, maar Nina wordt stiller en stiller. Heeft ze het goed gedaan? Had ze niet toch moeten luisteren naar mama, komt het wel goed? Zal de hond wel water hebben? Zal het konijn nog wel voer hebben? Ze maakt zich zorgen. Ik wil nu naar huis, zegt Nina verdrietig, ik moet steeds denken aan de hond en het konijn. Edwin wordt boos, je zeurt zegt hij, je moet gewoon doorzetten. Dan ga ik wel alleen, Nina staat op en rent weg. Wacht, roept Edwin, hij rent haar achterna. Als Nina de deur opendoet ruikt ze het al, de hond heeft in huis gepoept en geplast. Bah, roept Edwin, wat vies, dat ga ik niet opruimen. Het is anders wel jouw schuld, zegt Nina. Je wilde het zelf ook, mompelt Edwin. Dat klopt, dat was dom van me, maar het moet wel schoon, zegt Nina, kom we ruimen het op. Vlug gaan ze aan de slag, ze nemen keukenpapier en vegen alle viezigheid van de vloer en gooien het papier in de wc. Als de hele vloer weer schoon lijkt en Nina de wc door wil spoelen ziet ze hoeveel papier erin ligt, ze schrikt, kunnen we dit wel doortrekken, vraagt ze aan Edwin. Gewoon doen, zegt Edwin kordaat. Nina drukt op de knop van het toilet en even later hoort ze het water stromen, maar het papier gaat wel in de buis maar het spoelt niet weg, oh wat vreselijk, het water in de wc komt hoger en hoger. Volgens mij is die verstopt, zegt Edwin, niks meer aan te doen, daar moet iemand naar kijken. Nina schrik nog erger, jij ook altijd met je domme ideeën, alles gaat mis. Als dit vrij zijn is, dan hoeft het voor mij niet meer. Zo bedoelde ik het niet, mompelt Edwin met gebogen hoofd, ik wilde dit ook niet, toch vind ik die regeltjes stom, we zijn geen kleuters meer! Nee dat niet, zegt Nina, maar als we geen regels hebben en alleen maar doen wat we zelf leuk vinden komt het ook niet goed, dat zie je toch? En de hond uitlaten is eigenlijk best leuk, en het hok van Snuffie schoonmaken is ook niet erg, het moet wel gebeuren anders wordt het super vies en wordt Snuffie ziek, dat wil ik ook niet.
Uit de hal klinkt een krakend geluid, verschrikt kijken de kinderen elkaar aan, het is het geluid van een sleutel die omgedraaid wordt in het slot. Je moeder, roept Edwin, kom laten we ons verstoppen. Dat heeft geen zin, zegt Nina, we kunnen niet weglopen, we hebben het zelf gedaan, nu moeten we het ook oplossen. Dat is waar, Edwin zucht en durft niet te kijken als de moeder van Nina de kamer binnenkomt. Ze ruikt gelijk dat er iets mis is. Heeft Rakker hier gepoept, vraagt ze verbaasd? Ja, zegt Nina zacht. Maar je had hem toch uitgelaten? Nee zegt Nina, ik was eerst gaan spelen en toen heeft die domme hond…. Hoho, zegt moeder, de hond kan er niks aan doen, Rakker is afhankelijk van ons. Dat weet ik toch, mompelt Nina, het was dom van mij en nu is de wc ook verstopt. Haar moeder kijkt geschrokken: Verstopt, en hoe moeten we dat dan oplossen? Ik weet het niet, zegt Nina. Gelukkig is papa handig, hij weet vast wat we eraan kunnen doen, zegt mama, maar dit is niet leuk, je had goed moeten luisteren. Dat weet ik nu wel, zegt Nina, ik voelde me in het park helemaal niet vrij, ik was steeds bang dat het mis zou gaan en moest steeds denken aan Rakker en Snuffie. Nou, zegt Edwin, maar toch zijn er veel te veel regels, zelfs bij de kinderclub van de kerk moet ik steeds horen wat wel en niet goed is en wat ik moet doen, ik mag niet liegen, niet stelen, niet pesten, ik mag helemaal niks, dan ben je toch helemaal niet vrij
Zal ik dat maar even uitleggen? Het is de stem van Nina’s vader, hij is binnengekomen en heeft alles gehoord. Kom maar eens hier, zegt vader, we gaan samen zitten op de bank en dan zal ik jullie vertellen wat het is om vrij te zijn. Zullen we al die regels eens wegdoen Edwin? Als je nu gewoon zelf mag weten hoe laat je thuiskomt, wat gebeurt er dan? Dan krijg ik honger, zegt Edwin. Ja dan wordt het donker en ben ik bang, roept Nina, dan voel ik me niet veilig. Precies, zegt vader. En wat als je gewoon mag weten hoe laat je op bed gaat? Dat houd ik heel lang vol, zegt Edwin, wel tot twaalf uur, maar dan word ik zo moe, dan zou ik willen dat ik Rakker was en de hele dag in mijn mand kon liggen maar dat kan niet, want dan moet ik naar school. Nina lacht, ja en dan hang je met je hoofd op de tafel en dan wordt juf boos, en als ze iets uitlegt dan hoor jij niks en maakt alle toetsen fout. Edwin en Nina grinniken. En als je gewoon mag liegen, zegt vader en kinderen pesten, niemand zegt er iets van, komt het dan wel goed? Nee, zegt Edwin, dan doe je anderen pijn en dan worden ze boos of juist heel verdrietig en dan voel je je ook niet echt blij en vrij. Precies, zegt vader, je moet ook rekening houden met anderen. Zijn regels altijd slecht voor je? Nee, Nina en Edwin zeggen het tegelijk, nee. Eigenlijk zijn regels best goed, ze helpen je om geen verkeerde dingen te doen, ze zijn er om ervoor te zorgen dat het goed met je gaat.
Zo is het ook met de dingen die de Here God ons gegeven heeft. In de bijbel staan ook veel dingen, het lijken wel op regels, maar eigenlijk zijn ze nodig om ervoor te zorgen dat het goed met ons gaat. Om te zorgen dat we ons vrij kunnen voelen, dat we niet vast komen te zitten aan de verkeerde dingen. Ook in het woord van God staat dat we niet mogen liegen, niet stelen, geen slechte dingen doen, dat we naar de Here God moeten luisteren en Zijn woorden heel goed in ons hart moeten bewaren. Dat is heel belangrijk, dat zorgt ervoor dat we niet langer vast zitten aan slechte dingen, we zijn vrij en Hij heeft ons vrijgemaakt. Alles wat Hij voor ons bedacht heeft is goed voor ons, het maakt ons vrij van de slechte dingen om ons heen. Eerst waren die regels zwaar alsof je een grote steen moest dragen, maar de Here Jezus zegt: Ik houd van jou, ik weet toch hoe lastig het is, maar Ik wil je helpen, altijd. Snappen jullie het een beetje? vraagt vader. Ja hoor, ik wel, zegt Edwin, maar ik denk dat u nu toch even naar die wc moet kijken want die zit verstopt en ik moet heel nodig plassen. Dan ga je maar snel naar huis, zegt vader lachend. Edwin kijkt op de klok, oei het is al 5 voor half 6, Edwin moet rennen, hij moet om half 6 thuis zijn, anders krijgt hij straf. Stomme regels ook, roept Edwin, maar hij heeft toch wat geleerd, hij rent zo hard hij kan om te voorkomen dat hij straf krijgt, regels zijn nodig al zijn ze niet altijd leuk.