Op het schoolplein staat een groepje van vijf kinderen opgewonden met elkaar te praten. In hun handen hebben ze een rood briefje. Het is een uitnodiging voor het verjaardagsfeestje van Herman. Herman is een jongen van negen jaar die bij Hugo, Jacob, Lucas, Belinda en Astrid in de klas zit. Herman is best een aardige jongen, maar op zijn verjaardag doet hij altijd vreemd. Dan kijkt hij nooit naar zijn vriendjes en vriendinnetjes. Nee hoor, Herman kijkt op zijn verjaardag alleen maar naar de kadootjes en hoe groter de kadootjes zijn… hoe beter. Daarom zijn de vrienden van Herman niet blij met de uitnodiging voor Herman’s feestje.
Met hun hoofden dicht bij elkaar staan ze erover te praten. "Wat ga jij voor Herman kopen?" vraagt Lucas aan Belinda. Belinda haalt vragend haar schouders op; "Ik weet het nog niet, ik heb helemaal geen zin aan die verjaardag," zegt ze aarzelend. "Nee ik ook niet," zegt Hugo, "Volgens mij vraagt Herman ons alleen maar omdat hij dat van zijn vader en moeder moet, niet omdat hij ons leuk vindt." Nu begint Astrid ook verontwaardigd te praten; "Ik vind het vreselijk dat Herman altijd zo onaardig doet. Hij pakt gelijk bij de deur het kadootje af, scheurt het papier stuk en als het een klein kadootje is dan is Herman de rest van de middag niet meer te genieten." Jacob staat aandachtig naar de andere kinderen te luisteren. Ineens roept hij opgewonden; "Ik heb een idee, een heel goed idee." Zachtjes begint hij tegen de kinderen te fluisteren. "We geven Herman gewoon wat hij hebben wil. We geven hem een heel groot kado." Verbaasd kijken de kinderen naar Jacob. "Maar voor een paar euro kun je geen groot kado kopen," mompelt Belinda. "Nee dat klopt," antwoordt Jacob, "maar we kunnen toch wel een heel groot fopkado maken." "Maar hoe maak je een fopkado?" vraagt Lucas opgewonden. Jacob begint te lachen; "Met een grote lege doos van de supermarkt kom je heel ver. We leggen een briefje op de bodem van de doos, op het briefje schrijven we waarom we hem gefopt hebben. Daarna gooien we de doos vol met stukjes hout zodat de doos redelijk zwaar is. De doos pakken we heel mooi in en we doen er een mooi gekleurd lint om." "Wat een schitterend idee zeg!" roept Lucas. En de andere kinderen zijn het helemaal met Lucas eens. Het is een prima idee. Vrolijk praten de kinderen over het uitstekende plan. Ze zijn alles om zich heen vergeten. Maar dat duurt niet lang, want het geluid van een harde bel klinkt over het schoolplein. "Trrrrring, trrring, trrringelingeling." Verschrikt houden de kinderen op te praten en rennen de school in naar het klaslokaal. De rest van de middag hebben ze geen tijd meer om nog over het kado na te denken. Maar ze hebben wel afgesproken om gelijk na schooltijd aan hun fopkado te beginnen.
Zo gezegd, zo gedaan. De school is nog niet afgelopen of de kinderen stormen de gang op, grijpen hun jas van de kapstok en rennen naar buiten. Ze lopen zo hard mogelijk zodat Herman niet met hen mee kan gaan. Af en toe kijken de kinderen achterom, maar gelukkig is Herman in geen velden of wegen te bekennen. Hijgend blijft Belinda staan: "Pffft, nu kunnen we wel weer rustig lopen, ik ben verschrikkelijk moe." De andere kinderen zijn het met Belinda eens. Met hun handen op hun knieën staan ze uit te puffen. Nadat ze weer een beetje op adem zijn gekomen lopen ze rustig in de richting van de Hoofdstraat. Want in de Hoofdstraat bevindt zich de supermarkt, daar kunnen ze vast wel een mooie kartonnen doos krijgen. Een paar minuten binnen in de supermarkt. Zoekend kijken ze om zich heen en ja hoor, daar in de hoek van de winkel bevindt zich een klein hokje waarin allemaal lege dozen liggen. Snel lopen de kinderen erheen en kijken naar de vele dozen in het hok. "Daar zie ik een mooie doos," roept Lucas. Tegelijk loopt hij het hok in en pakt een grote vierkante doos. Vol verwachting kijken de andere kinderen naar de doos. Ja ze zijn het allemaal met Lucas eens, de doos is mooi groot en ook mooi vierkant. "Mag ik de doos dragen," vraagt Jacob opgewonden. "Prima hoor," zegt Lucas. Lucas is allang blij dat hij niet zelf met die grote doos hoeft te sjouwen. Snel geeft hij de doos aan Jacob. "Kom laten we maar gaan," zegt Belinda, "Ik mag niet te laat thuiskomen." De kinderen lopen samen de winkel uit en spreken onderweg af dat Lucas de doos meeneemt en het fopkado maakt. Daarna gaan ze uit elkaar. Ze moeten allemaal naar huis om te eten.
Diezelfde avond gaat Lucas in de schuur aan het werk. Eerst schrijft hij in een brief waarom Herman een fopkado krijgt en plakt deze op de bodem van de doos. Daarna loopt hij snel naar zijn vader en moeder toe om te vragen om een paar blokken hout, dat hout wordt normaal gebruikt voor de open haard, maar gelukkig mag Lucas vier kleine blokken hout hebben voorhet fopkado. De blokken hout legt hij bovenop de brief. De rest van de doos vult hij met dikke proppen papier, gemaakt van oude kranten. Daarna plakt Lucas de doos dicht met een brede strook plakband. Lucas tilt de doos voorzichtig op. Zijn ogen glinsteren van plezier en hij begint zacht te lachen. "Het is net een echt kado," roept Lucas, "Net echt." Zachtjes zet hij de doos neer en loopt het huis in. "Mam, heb je nog een groot stuk pakpapier?," roept Lucas terwijl hij de huiskamer binnenstapt. Moeder kijkt verbaasd naar Lucas. "Hoezo?", vraagt ze. "Om het fopkado mee in te pakken natuurlijk," zegt Lucas verontwaardigd, "anders lijkt het toch helemaal niet op een echt kado." "Je hebt gelijk," zegt moeder en ze loopt naar de kast. Even later geeft ze Lucas een grote rol vrolijk gekleurd pakpier. "Alsjeblieft, hier heb je pakpapier voor jullie kado, dit mogen jullie wel gebruiken." Lucas is ontzettend blij, vrolijk fluitend loopt hij terug naar de schuur en pakt het kado netjes in. Zo nog één stukje plakband en het kado is helemaal klaar. Lucas is zeer tevreden. Het kado ziet er schitterend uit.
De volgende morgen staat Lucas ongeduldig op het schoolplein te wachten op de andere kinderen. Hij wil ze dolgraag vertellen hoe het kado er uit ziet. Lucas kijkt goed om zich heen of hij al iemand ziet. En ja hoor, in de verte ziet hij Belinda en Astrid lopen. Opgewonden begint Lucas met zijn armen te zwaaien, de meisjes zwaaien vrolijk terug en lopen snel naar Lucas toe. "Hoe gaat het met ons fopkado?," vraagt Belinda. "Het is al klaar," zegt Lucas stralend. Vol verbazing kijken de meisjes Lucas aan. "Al klaar?" roept Astrid. "Ja hoor het kado is al klaar!" antwoordt Lucas. "Ha daar komen Jacob en Hugo ook al aan," zegt Belinda, ze wijst naar de andere kant van het schoolplein. "Het kado is klaar," roept Lucas luid, geschrokken slaat hij zijn hand voor zijn mond, want ineens staat Herman naast hem. "Welk kado is klaar?", vraagt Herman nieuwsgierig. "Ik eeehh… ik bedoel dat we al een kado voor jouw verjaardag hebben gekocht," bromt Lucas. De andere kinderen hebben een vuurrood gezicht, ze durven niets te zeggen, maar Herman heeft helemaal niets door. "Is het een groot kado?" vraagt Herman vrolijk. "Heel groot hoor," mompelt Lucas. Nu durven de andere kinderen ook weer te praten. "Ja hoor het is een prachtig kado en heel groot," zegt Jacob lachend. "Het is ontzettend leuk, zoiets leuks heb je nog nooit op je verjaardag gekregen," roept Belinda vrolijk. "Wat is het dan?" vraagt Herman. Maar de kinderen verklappen het niet. "Dat blijft een verrassing," zegt Astrid. De kinderen zijn blij dat de schoolbel gaat, daardoor heeft Herman geen tijd meer om vragen te stellen.
De rest van de week duurt lang. Maar eindelijk is het dan zo ver, het is zaterdag. Vandaag geeft Herman zijn verjaardagsfeestje. De kinderen hebben natuurlijk wel allemaal een klein kadootje gekocht. Lucas heeft een rugzak meegenomen waar de kinderen hun kadootje in hebben gestopt. Maar het grote fopkado hebben ze gewoon in hun handen.Het lijkt net echt, het ziet er blinkend en schitterend uit. Gelukkig woont Herman dichtbij, ze kunnen het lopend doen, want fietsen met een grote doos is niet handig. Als de kinderen de straat in komen lopen zien ze Herman al voor het raam staan, hij kijkt gespannen naar buiten en wat de kinderen verwacht hadden dat gebeurt. Als een razende komt Herman naar buiten rennen, hij kijkt zelfs niet eens naar zijn vriendjes, hij rukt het kado uit hun handen en rent terug naar zijn huis. “Toppie, toppie,” roept Herman, “geweldig een megakado.” Terwijl de vrienden naar binnenlopen en hun jas ophangen aan de kapstok horen ze het papier al scheuren. De doos wordt opengerukt, de papierproppen door de kamer gegooid en even later ziet Herman de blokken hout. Hij kijkt beteuterd, de glimlach verdwijnt van zijn gezicht, “hout?” mompelt hij, “hout?”. Hij gooit het hout boos uit de doos en dan ziet hij het briefje, hij trekt het briefje los en leest wat er op staat: “Leer eerst maar blij te zijn met kleine dingen, later ontvang je misschien wel grote.” Zijn hele feestje is bedorven, de stemming is eruit, hij is verdrietig. Hij wilde zo graag een groot kado en nu heeft hij niks, alleen een stom waardeloos briefje.
Maar Herman’s moeder heeft de boodschap van de vrienden begrepen en ze grijpt meteen in.
“Begrijp je wat je vrienden bedoelen Herman?”, vraagt ze zacht. “Je hebt je vrienden niet eens begroet, je bent naar buiten gerend en zag alleen het grote kado, wat had je gedaan als het kleine kadootjes waren geweest?” “Dan had ik ze weggegooid,” roept Herman boos, “ik wil geen kleine kadootjes dat is waardeloze troep.” “Maar nu heb je niks Herman, geen kado en straks ook geen vrienden meer….” Daar wordt Herman toch wel even stil van. Geen vrienden meer? Maar dat was niet zijn bedoeling. “Ik wil mijn vrienden niet kwijt,” zegt Herman snel, “ik wil alleen een groot kado en ook mijn vrienden.” “Maar je kunt niet alles willen,” zegt Belinda. “Ik wil ook heel veel, maar dat gaat niet altijd.” Moeder is hethelemaal met haar eens. “Je zeurt steeds om grote dingen Herman, maar weet je wel dat vriendschap heel waardevol is, veel waardevoller dan het grootste kado? Heel veel mensen en kinderen vragen aan de Here Jezus grote dingen en als ze hetniet krijgen zijn ze teleurgesteld of zelfs boos, maar ze vergeten al die kleine waardevolle dingen die ze dagelijks krijgen. Soms is dat gewoon een klopje op je schouder of een gulle lach. Soms wat leuke woorden of kleine zoen, het hoeft niet altijd groot te zijn.” “Nee precies, zo is het maar net,” zegt Jacob en hij geeft Herman een klopje op zijn schouder. Lucas begrijpt de hint en lacht naar Herman met een brede lach. “Ik vind je leuk,” zegt Lucas. Herman glundert en lacht van oor tot oor, hij heeft allang door dat ze alles nadoen wat moeder heeft gezegd. “Als je het maar niet waagt om me een zoen te geven,” zegt hij grijnzend tegen Astrid. “Dat ben ik ook niet van plan,” zegt Astrid schaterend. Herman heeft zijn lesje geleerd, hij zegt snel sorry. Daarna wordt het toch nog een leuk en bijzonder verjaardagsfeest en dan maakt Herman de kleine kadootjes uit de rugzak open. Hij is blij, zo blij. Zo blij is hij nog nooit geweest met “waardeloze troep”.
Geschreven plm. 1983