Vandaag is het zaterdag, de zon schijnt, er is geen wolkje te zien. Amy kijkt verlangend uit het zolderraam, ze wil zo graag even buiten spelen, maar ze is bang, ze is bang voor een groep kinderen. Ja Amy heeft ruzie met een paar kinderen uit de buurt. Eerst was het maar één kind, een jongen en toen ineens kwamen er nog twee jongens bij om hem te helpen en nu, nu lijkt het wel of de groep steeds groter wordt, het zijn er wel negen.
Amy is er helemaal klaar mee, want het is niet meer leuk, de kinderen schelden haar uit, ze lopen haar achterna en slaan haar zelfs en het gaat helemaal nergens over. Het is allemaal begonnen toen Amy in de speeltuin aan het spelen was en per ongeluk één van de kinderen raakte terwijl ze aan het schommelen was. Ze deed het niet met opzet, het was echt per ongeluk. Hij… die stomme jongen, keek gewoon niet goed uit. Hij stond domweg voor die schommels, hij stond er zo dichtbij dat Amy het niet kon laten - ze zou hem toch raken als ze door bleef schommelen - dat wist ze, dus toen dacht ze, ik schop hem voorzichtig en dat had ze beter niet kunnen denken en ze had het ook beter niet kunnen doen. Ja het was wel zijn eigen schuld, hij stond er veel te dichtbij, maar zij had op tijd kunnen roepen dat hij aan de kant moest gaan en dat deed ze niet. Daar had ze zelfs niet aan gedacht, nee ze gaf hem zomaar een schop onder zijn gat. Jaja en dat was dom van Amy, heel dom en dat heeft ze geweten ook. Maar Amy kan het niet meer terugdraaien, ze heeft er best veel spijt van, maar hoe maak je zoiets weer goed? Ja je kunt sorry gaan zeggen en dat deed ze al zo vaak, zo vaak. Steeds als de jongen er weer aankwam en hij haar uit begon te schelden riep ze sorry, sorry. Maar hij gaat maar door en de andere kinderen helpen hem, ze vinden het wel grappig.
Amy staat op haar tenen bij het open raam, ze ziet nog steeds niets, ze wil naar buiten, maar ze durft niet. Hoe kan ze dit oplossen? Is er een manier om vrede te sluiten, want als ze vrede zou kunnen sluiten dan zou het rustig worden, dan zou er geen ruzie meer zijn en zou ze weer kunnen spelen, lekker schommelen en fietsen en meedoen met tikkertje. Amy zucht nog eens diep. Ze moet iets bedenken, maar wat? Misschien kan ik een vlag maken, denkt Amy, een vredesvlag. Maar dan moet ik een stok hebben en een wit stuk doek. Ze kijkt haar kamer rond, daar is niks bruikbaars te zien, ze gluurt in haar kast, daar ligt ook niets in de kleur wit. Misschien ligt er iets bij papa en mama in de kast. Amy loopt de trap af en gaat naar de slaapkamer van papa en mama en doet de kastdeur voorzichtig open, ze ziet daar onderop de stapel, daar links op de plank wel iets wits, ze trekt het eruit, het is een hele grote onderbroek, dat is toch wel een beetje gek. Dat kan niet, denkt Amy, maar het zou wel heel handig zijn. Maar als papa zou zien dat zij met zijn onderbroek op straat loopt te wapperen zou hij vast heel boos worden. Maar toch…. toch is het wit en ze heeft nu eenmaal een doek nodig als vlag en iets beters heeft ze niet. Ze gaat eerst naar beneden op zoek naar een stok. Ze weet wel waar ze een stok kan vinden, in de garage liggen stokken genoeg. Amy loopt zo snel ze kan naar de garage, ze gaat naar de hoek waar de vishengels van papa staan, daar staat nog een stuk visnetje, Amy weet het zeker, als ze die meeneemt kan ze de stok gebruiken voor haar vlag. Het is even zoeken, want er ligt veel rommel in de schuur, maar al snel heeft Amy het netje gevonden, ze neemt het mee naar binnen en gaat naar de zolder, snel… voordat mama het ontdekt. Nu moet ze nog zorgen dat ze die onderbroek vastkrijgt aan de stok. Dat is niet zo gemakkelijk, of toch? Ja hoor Amy is heel handig, het netje kan ze zo van de stok aftrekken, die zat heel erg los, nu heeft ze alleen de stok over. Zo de onderbroek maakt ze vast met spelden aan de zijkant van de stok. Het lijkt net echt, als ze haar vlag uit het raam houdt wappert die zelfs een beetje, hahaha Amy moet er haast om lachen, nu maar kijken of het gaat werken.
Amy kijkt nog eens goed uit het raam, de kinderen zijn nog steeds nergens te bekennen, maar die zijn vast bij de speeltuin, dus daar moet Amy heen om vrede te sluiten. Ze loopt nu met de onderbroekvlag naar beneden, de vlag heeft ze achter haar rug, stel je toch voor dat ze papa of mama tegenkomt pffft dat zou niet best zijn. Ze gaat door de achterdeur naar buiten en loopt naar de speeltuin, de vlag blijft ze verbergen. Als ze vlakbij de speeltuin gekomen is hoort ze Rob al roepen. Amy komt eraan, Amy komt eraan. Jongens kom op we gaan haar pakken. Daar komen ze aan, het zijn er dit keer al tien. Amy kijkt geschrokken en blijft stokstijf staan, weglopen wil ze niet. Ik wil vrede sluiten roept ze, vrede. Vrede?, zegt Rob lachend, kom op zeg, dat dacht je toch niet, je hebt me geschopt. Amy zegt het nog maar een keer, sorry Rob, dat was dom van me, ik had het niet moeten doen. Te laat, zegt Rob schamper, je moet betalen voor je stommiteit en hij komt op haar afgelopen. Amy haalt de vlag achter haar rug vandaan en begint ermee te wapperen hoog in de lucht. Vrede, ik wil vrede, roept ze zo hard ze kan. De kinderen staan inmiddels heel dichtbij en beginnen vreselijk te lachen, hahahaha een onderbroek vlag. Een onderbroek vredesvlag, wie had dat kunnen denken, zoiets doms hebben ze nog nooit gezien. Ze komen nog dichter naar haar toegelopen en Rob heeft alweer een vuist omhoog om te slaan, hij moet nog wel steeds heel erg lachen, maar zegt, van mij krijg je geen vrede, nooit, echt nooit. Teleurgesteld doet Amy de vlag omlaag, haar schouders zakken naar beneden, dan niet, jammer, mompelt ze, de Here Jezus heeft me wel vergeven, Zijn vrede heb ik mooi binnen, ze draait zich om en loopt weg.
Rob hoort nog net wat ze zegt, het dreunt door zijn hoofd, hij had haar achterna willen rennen en haar willen slaan, maar hij kon het niet meer, de woorden blijft hij horen. De Here Jezus heeft me wel vergeven. Hij weet wel wie dat is, dat is de Zoon van God, dat heeft hij geleerd van zijn opa en oma, die hebben hem veel verteld van deze Jezus en ook dat Jezus als klein kindje naar de wereld kwam om vrede te brengen. Opa zei het heel mooi toen Rob kwam logeren in de kerstvakantie. Opa zei: Rob, God heeft jou vrede gegeven door Zijn eigen kind te sturen. Vrede voor jou en alle mensen en Hij wil dat jij dat ook aan anderen geeft, aan iedereen. Rob hoort het maar doorgaan, aan iedereen dreunt het door zijn hoofd, dus ook aan Amy. De andere kinderen staan te wachten op Rob. Gaan we; roept Tina? Kom op we pakken haar, er achteraan. Maar Rob blijft stokstijf staan. Nee ,zegt hij dat gaat niet. Waarom niet, roepen de andere kinderen. Omdat… omdat… Rob durft het haast niet te zeggen, omdat ze gelijk heeft, het komt er maar moeilijk uit. Gelijk?, vraagt Tina, hoezo gelijk? Ze had je geschopt, weet je nog? Ze is stom. Ja maar ze zei sorry, mompelt Rob en ze wil vrede sluiten. Ja en?, Sam bemoeit zich er nu ook mee. Wij hoeven dat toch niet te doen? Nee jullie niet, zegt Rob, maar ik wel, want mijn opa heeft gezegd dat God wil dat we vrede geven aan anderen, dus ook aan Amy. Pffffft, de kinderen snappen er niks meer van. En wat nu dan? We gaan haar dus niet achterna? Rob denkt na en zegt: jawel we gaan haar wel achterna, ik in elk geval wel en ik ga sorry zeggen en vrede sluiten. Wat?, roept Sam, ben je gek geworden? Ja misschien wel mompelt Rob, denk maar wat jullie willen, maar ik wil geen ruzie meer, ik wil vrede, samen spelen, rust, dat is veel leuker dan dat schelden en pesten. Ik ga haar achterna, wie mee wil mag mee en de anderen moeten het zelf maar weten. Rob wacht niet meer, hij rent zo hard hij kan achter Amy aan en hij roept het uit, Amy wacht, Amy blijf staan, Amyyyyy. En als hij Amy ziet in de verte met haar rug naar hem toe is hij opgelucht, nu krijgt hij de kans om het goed te maken en vrede te sluiten. Hij is vlakbij, de andere kinderen staan er ook bij, ze zijn allemaal meegekomen, ze willen zien wat er gaat gebeuren. Amy draait zich om, ze heeft tranen in haar ogen, ze is zo teleurgesteld, zo enorm teleurgesteld. Ze kijkt Rob aan en zegt, sla me maar, het geeft niks, ga ook maar schelden, wat maakt het ook uit. Maar Rob steekt zijn hand uit en zegt: Vrede? Stomverbaasd kijkt Amy hem aan, ze twijfelt, het is vast een grap, ze wil zich omdraaien en weg rennen, maar Rob zegt, ik wil vrede sluiten. Waarom nu ineens wel?, vraagt Amy, je hebt net nog gezegd dat je het niet zou doen. Klopt, zegt Rob, maar toen ik hoorde wat je over de Here Jezus zei wist ik dat ik fout zat. Daarom wil ik nu sorry tegen je zeggen en je vragen of je vrede met mij wilt. Natuurlijk wil ik dat, zegt Amy, ze lacht voorzichtig. Laat die vlag nog eens zien, zegt Rob. Amy steekt de vlag weer in de lucht…. Even wapperen, roept Rob. Amy zwaait met de vlag heen en weer. Alle kinderen brullen van het lachen. Is die onderbroek van jou?, roept Tina. Nee natuurlijk niet, zegt Amy, die is veel te groot, hij is van mijn vader. Dan moet je die onderbroek straks snel naar huis brengen, anders krijg je ook ruzie met je vader, dan kun je nog een keer vrede sluiten. Haha ja dat is zo, zegt Amy lachend, maar ik heb één voordeel, mijn vredesvlag is klaar, ze zwaait er nog eens vrolijk mee in het rond. Zullen we naar de speeltuin gaan?, vraagt Rob. Ja dat is een goed plan. De onderbroekvlag wordt verstopt in de bosjes, die zal Amy straks weer ophalen. Ze heeft nu in elk geval vrede gekregen en ze is enorm blij, ze kijkt nog even naar boven en zegt: Dank U wel Here God, dank U voor Uw vrede. Daar gaan ze, met z’n elven.