Midden in een klein dorpje staat een heel oud huis. Iedereen in het dorp weet het te vinden. Ja, het oude huis staat aan het dorpsplein. Het is de trots van het dorp. Vanaf de buitenkant is het huis prachtig om te zien. Binnen in de hal bevindt zich een sierlijke wenteltrap. Ook deze trap is erg oud. De leuningen zijn van heel sterk hout en ze zijn bewerkt met allerlei figuren. Aan het einde van de leuningen zitten prachtige knoppen. Geen houten of koperen knoppen, maar knoppen van zuiver goud.
In het oude huis woonden de burgemeester en zijn vrouw. Zij kregen vaak bezoek van hele belangrijke mensen. Deze mensen waren erg deftig. Ze waren heel anders dan de mensen uit het dorp. Ze droegen geen klompen, maar mooie gepoetste lakschoenen. En ze liepen niet met grote stappen, maar ze maakten kleine dribbelpasjes. Telkens als een belangrijk iemand de trap opliep, maakte de oude wenteltrap geluidjes van plezier. "Zoef.. zoef.. zoef." Ja, de trap was erg trots op zichzelf. Er was tenslotte maar één burgemeester in het dorp en iedereen vond hem aardig en juist deze burgemeester liep dag in dag uit over zijn treden naar boven. Dagelijks keek de oude wenteltrap naar de grote foto aan de muur. Op de foto stond de Koninklijke familie. Het was net alsof de Koningin naar hem lachte. Ja, de oude trap was zeer tevreden met zijn plaats in het huis. Een betere plaats hadden ze hem niet kunnen geven.
Maar nu is alles anders, de trotse wenteltrap is heel treurig en in het kleine dorpje wordt gekletst. Deze keer roddelen de mensen niet over mevrouw Jansen. Nee, dit keer praten ze over de nieuwe burgemeester die in het dorp is komen wonen. De oude burgemeester werd te oud en stopte met zijn werk, daarom werd er een nieuwe burgemeester gekozen. Maar deze man begrijpt niets van het dorp. Hij vindt het oude burgemeestershuis waardeloos. Hij wil er niet in wonen. Alle dorpsmensen praten erover. "Het is schandelijk. Altijd heeft er een burgemeester in het oude huis aan het dorpsplein gewoond. Nu is dat zomaar afgelopen. Dat kan toch niet?" Maar de nieuwe burgemeester trok zich er niets van aan. "Ik wil in een modern huis wonen," zei hij nors. "Van het oude huis wordt een museum gemaakt." "Een museum? Een museum? Dat meent U toch niet?" De oude wenteltrap jammerde luid. Maar niemand lette op hem.
En het gebeurde precies zoals de nieuwe burgemeester had gezegd. Het oude huis werd veranderd in een museum. Overal werden schilderijen opgehangen. Zowel beneden als boven. De wenteltrap is er niet blij mee, want weet je wat het probleem is? De toegang is nu gratis. En als de toegang gratis is dan weet je het wel. Allerlei mensen komen kijken in het museum. Natuurlijk zijn er ook wel nette mensen bij, maar ook heel veel gewone boerenjongens.
De dagen van de week vliegen voorbij en het is inmiddels zaterdagmorgen. De oude wenteltrap rekt zich zuchtend uit. "Wat een rust," mompelt hij. "Zo mag het elke dag wel zijn." Maar hij heeft het nog niet gezegd of de deur vliegt open. Een stuk of negen kinderen rennen de hal binnen en lopen luid schreeuwend de trap op. "Au.. au.. au," jammert de oude trap. Maar de kinderen denken niet aan de trap. Zodra ze boven zijn gaan ze één voor één op de trapleuning zitten. Roetsj... roetsj.. roetsj.. roetsj.. Nog voor de trap wat kan zeggen zijn ze al beneden. De mooie gouden knoppen hebben hun glans verloren. En op de trapleuning zitten diepe krassen. Maar niemand let erop.
Weer komen enkele mensen de hal ingelopen. Klots... klots... klots. Het geklots van de houten klompen hoor je boven de kinderstemmen uit. Zes boerenjongens lopen de trap op. "Nee.. niet doen, niet doen, jullie doen mij zeer" roepen de traptreden. Ze kreunen van de pijn. Maar de jongens denken alleen aan de schilderijen. Daar komen ze tenslotte voor.
Hoe meer mensen de trap op en af lopen, hoe slechter de trap zich voelt. Hij wordt steeds treuriger. In zeer korte tijd is de leuning op verschillende plaatsen stukgegaan. Enkele spijlen zijn doormidden gebroken. De leuning is versleten. De trap voelt zich verschrikkelijk lelijk. In de traptreden zitten dikke scheuren. "Help, me toch," klaagt de oude wenteltrap. Maar hij wordt door niemand gehoord.
De wenteltrap is niet langer de trots van het oude huis. De treden zijn beschadigd. Steeds als iemand de trap oploopt kraken de treden vreselijk. "Krrraaak, krrraaak, krrrraak." Eindelijk horen de mensen de trap klagen. En alweer wordt er gekletst en vergaderd. Na vele vergaderingen wordt besloten dat de trap moet worden afgebroken. De oude wenteltrap is al zijn trots kwijtgeraakt. Hij huilt dikke tranen. De tranen stromen van boven naar beneden. "Niemand houdt van mij," jammert de trap. "Ze willen alleen maar over me heenlopen." Na enkele minuten ligt er een grote plas water in de hal. Verschrikt stopt de wenteltrap te huilen. Dan gaat de deur open. In de deuropening staat een klein vrouwtje. Met korte dribbelpasjes loopt ze de hal in en bekijkt de oude trap. "Och, wat hebben ze met jou gedaan?" fluistert ze zacht. Ze keert zich om en loopt weer weg.
De oude wenteltrap zucht. Even had hij het gevoel dat er toch nog iemand om hem gaf. Maar ook het aardige vrouwtje liet hem in de steek. Hij ziet het niet meer zitten. Treurig kijkt hij naar de buitendeur.
Krrrkkk.. Krrrkk. Voor de tweede keer wordt de zware deur geopend. Dit keer komen vijf mannen binnengelopen. Eén man heeft een ladder bij zich. Een andere man een gereedschapskist. Weer een andere man heeft hout meegenomen. Allemaal hebben ze iets. "Nu gaan ze me afbreken," huilt de oude trap. "Och, och, och, dat het zo met mij moet aflopen." Maar ineens ziet hij het kleine vrouwtje staan. Ze geeft de mannen opdrachten. De ene man begint de leuning te schuren. Weer een andere man verwijdert de gescheurde traptreden. Er worden nieuwe traptreden gezaagd uit heel sterk hout. De leuningen worden geverfd. En de gouden knoppen worden netjes gepoetst.
De oude wenteltrap begint er weer prachtig uit te zien. Na een paar dagen zien de treden en de leuning er weer schitterend uit. De trap wordt bekleed met sjieke rode vloerbedekking. Hij voelt zich zo blij. Hij zingt van plezier. Eindelijk is er iemand die naar hem omkijkt. Iemand die hem met liefde en respect behandeld. Iemand die niet alleen over hem heenloopt. Maar iemand die veel van hem houdt en hem waardevol genoeg vond om tijd in hem te steken.
Jullie begrijpen wel dat een oude wenteltrap niet echt kan praten. Het is maar een verhaal. Een verhaal over een oude trap. Toen de trap er mooi uitzag keek iedereen ernaar. Totdat de leuning en de treden versleten en lelijk waren. Vanaf dat moment wou iedereen de wenteltrap afbreken. Maar gelukkig zag het kleine lieve vrouwtje de trap. Zij keek niet naar het uiterlijk. Zij begreep dat de oude trap in het huis hoorde te blijven. Het kleine vrouwtje ging voor de trap zorgen. Door haar hulp werd de trap weer mooi en sierlijk. Dat kleine vrouwtje heeft alles uit liefde voor de oude wenteltrap gedaan. Zij zag de schoonheid ervan.
Dat wil Jezus ook voor ons doen. Hij kwam naar deze wereld om voor ons te zorgen. Om ons te helpen maar ook om ons weer mooi te maken. Van de buitenkant kun je er prachtig uitzien, maar aan de binnenkant ben je misschien wel heel lelijk. Wanneer je verkeerde dingen doet wordt je hart zwart van binnen. Maar je hart kan ook stukgaan, want sommige mensen zijn heel gemeen, ze schelden anderen uit, of ze doen lelijke dingen. Dat kan veel pijn doen. Maar gelukkig is Jezus gekomen om onze pijn weg te nemen en voor ons te zorgen. Hij is gekomen om alles nieuw te maken, zodat we mogen blinken en stralen voor Hem.
Geschreven plm. 1983
|