Op een mooie zomermiddag staat Sem met zijn bestuurbare auto in de straat. Hij houdt de afstandbediening stevig in zijn handen en drukt zo hard als hij kan op de hendeltjes waarmee hij de auto naar links en rechts kan laten rijden. Hij heeft deauto gekregen voor zijn verjaardag en is er reuze blij mee. Hij is alleen niet zo tevreden over de draad die tussen de autoen de afstandbediening zit, eigenlijk had hij liever een draadloze gehad, maar ja dat wist zijn opa natuurlijk niet. Sem heeft een plankje gepakt en die schuin tegen de stoeprand gelegd, zo kan de auto vanaf de straat de stoep oprijden. Terwijl Sem van alles uitprobeert komt Maurits aangelopen. Ha Sem, roept Maurits, wat heb jij daar? Dat zie je toch wel, zegt Sem apetrots. Is dat een bestuurbare auto?, vraagt Maurits. Ja Maurits dit is een bestuurbare auto, zegt Sem ongeduldig. Maurits kijkt eens goed naar de auto, hij kijkt naar de voorkant en bekijkt daarna uitgebreid de achterkant. Kan die autoook rechtdoor? Vraagt Maurits. Natuurlijk kan die auto rechtdoor, zegt Sem, alle auto’s kunnen rechtdoor dus deze ook. Hoe doet die auto dat dan?, vraagt Maurits. Sem begint boos te worden, die Maurits stelt zulke domme vragen, zulke domme domme vragen. Sem zegt niks, maar Maurits wil antwoord op zijn vraag en begint alweer te zeuren. Hoe rijdt die autorechtdoor? Gewoon, ik druk het hendeltje naar boven en hij rijdt rechtdoor, ben je nu tevreden, schreeuwt Sem. Maurits kijkt geschrokken maar hij laat niks merken en zegt, ik weet best dat je dat ding omhoog moet drukken en dat de auto dan rechtdoor rijdt, dat bedoelde ik niet. Ik wil graag weten of die auto ook rechtdoor rijdt als jij aangeeft dat de auto naar links moet sturen. Sem krijg een vuurrood hoofd, oei wat een vreselijk domme vraag, hij is de vragen van Maurits helemaal zat en roept: Maak dat je wegkomt, laat me met rust, het is onmogelijk dat die auto rechtdoor rijdt als ik het knopje naar links druk of naar rechts, sufkop.
Maurits krijgt rode wangen en loopt snel weg, hij doet maar net of hij Sem niet hoort schelden, maar als Maurits aan het einde van de straat loopt hoort hij nog steeds het geschreeuw van Sem. Hij zegt er ook tegen niemand iets over, maar hij denkt er nog wel steeds over na. Was dat dan echt zo’n domme vraag? Misschien wel, hij weet het niet.
De volgende morgen als Maurits het schoolplein op komt lopen ziet hij de kinderen in een grote groep staan, ze hebben hun hoofden bij elkaar gestoken en in het midden staat Sem. Maurits hoort in de verte al de woorden, zo dom… zo dom…! Maurits duikt helemaal in elkaar, hij loopt snel naar een hoekje van het plein en daar gaat hij staan achter een boom waar niemand hem kan zien. Hij wacht tot de schoolbel gaat en ze naar binnen mogen.
Als de bel gaat wacht Maurits tot iedereen binnen is en dan sluipt hij er voorzichtig achteraan. Hij hoopt maar dat niemand hem opmerkt. Wnneer hij vlakbij de deur van de klas is gekomen hoort hij Sem alweer praten tegen meester Tom. Sem spreekt met een harde stem, meester Tom, meester Tom, Maurits is zo do….! Stop, zegt de meester op strenge toon, ik denk dat ik weet wat jij wilt zeggen, maar ik wil het absoluut niet horen. Maar meester Tom, Maurits is stelt hele domme domme vragen. Meester kijkt naar de deur en ziet dat Maurits voorzichtig naar binnen gluurt. Meester knipoogt even naar Maurits en vervolgens zegt hij: Sem nu moet je even heel goed naar mij luisteren, domme vragen bestaan niet. Sem wordt witheet van woede en hij gaat zomaar schreeuwen tegen de meester: Domme vragen bestaan niet? Dan heeft u de vraag van Maurits nog niet gehoord, roept Sem door het klaslokaal. Iedereen wordt doodstil, ze zijn allemaal bang dat meester nu woedend wordt, maar nee hoor, meester blijft heel rustig en zegt: Misschien wil Maurits zelf even vertellen wat hij gevraagd heeft? Maurits komt voorzichtig de klas ingelopen en begint zacht te praten: Ik.. ik vroeg aan Sem of zijn auto ook rechtdoor kon rijden als Sem de auto linksaf liet gaan.
Dat kan toch niet, roept Sem verontwaardigd. Ik druk op het knopje naar links, dan rijdt die auto dus naar links en niet rechtdoor, een auto kan niet denken. Ik bestuur die auto met een afstandsbediening en die auto moet precies doen wat ik zeg, die kan niet anders dan dat. Dom dom dom, zegt Sem. Maurits haalt zijn schouders op en loopt naar zijn plek en zegt heel rustig: Maar bij mensen kan het wel. Terwijl hij op zijn stoel gaat zitten, begint Maaike ineens te praten. Maaike is een stil meisje die niet vaak iets zegt, maar nu wil ze ineens meer weten en ze vraagt aan Maurits, hoe bedoel je dat Maurits? Wat kan bij mensen wel? Dat ze rechtdoor lopen als ze linksaf moeten gaan? Ja zegt Maurits, bij mensen kan dat wel. Maar mensen worden niet bestuurd met een afstandsbediening, zegt Maaike. Maurits kijkt fronsend naar Maaike, nee duh, zegt hij, mensen worden niet bestuurd met een afstandsbediening, maar misschien wel draadloos. Niemand snapt wat Maurits bedoelt, maar meester Tom snapt het wel. Hij vraagt of iedereen wil gaan zitten en dan legt hij uit wat Maurits eigenlijk wil vertellen. Wanneer je een kind van God bent, dan is God je leidsman, dan zal Hij jouw leven besturen. Dan zeg je eigenlijk tegen God, ik wil graag Uw kind zijn en U mag zeggen wat ik moet doen. Als God zegt dat jij naar links moet gaan, dan ga je naar links, want je wilt toch heel graag doen wat Hij vraagt? De kinderen knikken, ja natuurlijk, dat is ook zo. Maar weten jullie wat zo vreemd is, zegt meester Tom, de kinderen kijken hem vragend aan. Het vreemde is dat heel veel mensen rechtdoor lopen wanneer de Here God aan hen vraagt om linksaf te slaan. Wanneer de Here God zegt dat Hij graag wil dat we niet liegen, dan doen we het toch en als de Here God zegt dat je lief voor elkaar moet zijn, schelden wij een ander uit. Ja, roept Maurits, voor sufkop en dombo, hij kijkt naar Sem. Iedereen lacht. Het kan dus wel, roept Sem ineens. Het kan dus wel, je kunt dus rechtdoor gaan wanneer je naar links wordt gestuurd, dan was die vraag toch zo dom nog niet, maar voor de bestuurbare auto was het wel een gekke vraag. Ja zegt meester, voor de bestuurbare auto was het misschien een vreemde vraag, maar dat kwam vast omdat Maurits nadacht over de Here God en hoe Hij de mensen bestuurt. Ja dat is het, roept Maurits, dat is het, u heeft gelijk. Mijn moeder had gezegd dat ik fout was geweest. Ik had mijn zus gepest terwijl dit niet mocht en toen zei ze dat ik niet had gedaan wat de Here God van mij had gevraagd. Ik had me niet goed door Hem laten besturen. Ik was daar heel erg van geschrokken en toen ik Sem zag met zijn nieuwe auto toen vroeg ik mij af of de auto wel altijd alles precies volgens de regels zou doen. Ja zegt meester Tom, die auto doet precies waarvoor het gemaakt is, het rijdt naar links en naar rechts, voor en achteruit en het kan zelfs nog bochten maken, maar zelf kiezen waar het heen wil is onmogelijk. En weten jullie wat zo bijzonder is? Wij kunnen dat wel, wij kunnen en mogen zelf kiezen. En als wij voor God kiezen, dan gaan wij met veel plezier langs de wegen die Hij ons aanwijst.