Als Fieke en Fanka bij oma zijn, hebben ze niet veel speelgoed.

Dat is niet erg.

Oma koopt soms iets nieuws.

Dit keer zijn het strijkkraaltjes. Het is een soort mozaïek. Fieke en Fanka maken een patroon. Met roze, groene, witte en gele kraaltjes.

Oma strijkt de kraaltjes op de strijkplank.

Ze smelten aan elkaar. En dan... twee mooie onderzetters.

Fieke danst in het rond. Ik ga er nog een maken.

Ik ook, roept Fanka.

De hele ochtend zijn ze bezig. Ze maken sterretjes, hartjes, rondjes, vierkantjes.

Fieke kijkt ernaar. Ze heeft een idee.

Geef ons een kleed, oma. zegt ze. We gaan op straat verkopen.

Kijk, daar zitten ze voor het huis. En lukt het?

Ja hoor! De buurvrouw koopt wat.

En nog een paar mensen. Aan het eind van de dag hebben ze zeven gulden.

Dat is voor snoep, zegt Fanka.

Veel snoep.

Nee, zegt Fieke.

We sturen het naar de arme kinderen. Zij hebben honger.

En zo gebeurt het ook. Want Fieke en Fanka houden van Jezus, maar ook van arme kinderen.

Dat hoort toch zo?

 

 

 

mijnbijbelverhalen.nl