In de klas staat een grote schaal en op die schaal liggen 18 beschuitjes, 18 beschuitjes met muisjes, blauwe muisjes. Als alle kinderen in de klas zijn en de vaders en moeders zijn vertrokken vertelt juf wat er aan de hand is. Remy heeft een broertje gekregen, hij mag het zelf vertellen. Kom maar Remy, zegt juf, vertel eens hoe je broertje eruit ziet? Remy loopt naar juf toe, hij houdt zijn hand voor zijn mond, hij wil niks zeggen, helemaal niks. Juf trekt zijn hand weg en zegt: Vertel Remy, vertel de kinderen eens over je broertje, is hij leuk? Nou… zegt Remy aarzelend, nou ik denk het wel, ik moet nog een beetje wennen. Hij is enorm kaal. Alle kinderen beginnen te lachen, kaal? Ja helemaal kaal, zegt Remy. Heb je geteld, roept Annelies. Nee, zegt Remy dat hoeft niet, er is geen haartje te zien. Oh dat is gek, geen haartje te zien, alle baby’s hebben toch haartjes? Deze baby niet, moppert Remy, als je me niet gelooft kom je maar eens langs, dan mag je proberen te tellen. Annelies kijkt gek, dat wil ze helemaal niet, haren tellen, maar ze zegt niks, want ze wil wel graag de baby zien. Ineens begint Gina te praten: Hoe ziet je broertje er verder uit. Nou zegt Remy, niks bijzonders, gewoon net als alle baby’s, klein, een beetje roze, net een varkentje en hij stinkt. Oh de kinderen beginnen nog harder te lachen. Dat is gek, geen haar, net een varkentje en hij stinkt. Baby’s ruiken juist lekker, zegt Josefien. Nou deze baby niet, antwoord Remy, soms wel, maar dat is maar heel soms. Maar daar kunnen baby’s niks aan doen, zegt Herbert, en veel baby’s zijn kaal, maar mijn zusje had superveel haar. Hoeveel, vraagt Remy. Dat weet ik niet, zegt Herbert, dat kun je niet tellen.
Ben je wel een beetje blij met je broertje, vraagt juf bezorgd aan Remy. Jawel, roept Remy uit: Maar ik zal blij zijn als hij groot is, dan kan hij met mij spelen en hoeft hij geen luiers. Dat is waar zegt juf, weet je wat we gaan doen, we gaan nu fijn beschuit met muisjes eten, deel jij maar uit. Muisjes, dat zijn toch geen echte muizen, vraagt Josefien, dat is zielig. Natuurlijk niet, zegt juf, het zijn een soort lekkere zoete snoepjes.
Remy pakt de grote schaal stevig vast en loopt de klas rond, alle kinderen krijgen een beschuit met muisjes, juf krijgt er ook één. Even later zitten ze heerlijk te eten. Mag ik echt komen kijken, vraagt Annelies. Wat zeg je?, juf kijkt verbaasd naar Annelies, ik versta je niet als je met volle mond praat. Annelies eet vlug haar mond leeg en zegt: Ik wil weten of ik echt bij Remy mag komen kijken naar het kleine varkentje. De kinderen schateren het uit, varkentje, varkentje… Haha hoe heet dat varkentje eigenlijk, vraagt Loes. Remy heeft het warm van al die grapjes, hij weet niet goed wat hij ervan moet zeggen, hij had zelf zijn broertje varkentje genoemd, maar nu klinkt het toch een beetje gek. Hij eet zijn mond dapper leeg en zegt stoer: Mijn broertje heet Sam. Oh maar dat is een mooie naam, zegt Loes, veel mooier dan varkentje. Ja dat is waar, zegt Remy. Ik heb een plan, zegt juf, zal ik je moeder vragen of Sam een keertje op school mag komen, dan kunnen alle kinderen zien hoe mooi hij is. En hoe kaal, roept Herbert. Je weet het niet, zegt juf, misschien valt het wel mee.
Een week later is het zover. Er wordt geklopt op de deur van het klaslokaal. Juf opent de deur, in de deuropening staat de moeder van Remy en op haar arm draagt ze een klein mannetje. Kijk, zegt juf, daar is Sam. Hij lijkt helemaal niet op een varkentje, roept Lisanne. Nee, natuurlijk niet, de moeder van Remy kijkt verbaasd naar Lisanna, dacht je dat echt? Juf begint te lachen, nee zegt ze, dat dacht Lisanne vast niet, Remy wel, die moest nog wat wennen aan zijn broertje. Moeder moet ook lachen oh vandaar….. nu wordt het haar duidelijk. Is hij echt kaal?, vraagt Herbert. Nee natuurlijk niet, zegt de moeder van Remy, hij heeft superzachte korte haartjes, die moeten nog groeien. Hij is kaal, Remy kijkt verontwaardigd naar zijn moeder, helemaal kaal. Mag ik het zien, vraagt Josefien. Natuurlijk, zegt moeder, kijk… ze schuift het mutsje van Sam een beetje aan de kant. Josefien gaat heel dichtbij staan en kijkt goed, vervolgens kijkt ze Remy aan en zegt kordaat: Je moeder heeft gelijk, hele kleine haartjes, ik heb het zelf gezien. Zelf weten, zegt Remy, ga ze tellen dan. Annelies gaat ook dichtbij Sam staan en kijkt naar de piepkleine handjes, ze telt de vingertjes en ze probeert ook de kleine haartjes te tellen, maar geeft het al snel op. Veel te moeilijk, moppert ze. Inderdaad, veel te moeilijk, zegt de moeder van Remy, maar de Here God telt wel voor ons. Dat hoeft niet, moppert Remy boos, Sam heeft nog geen haar. De Here God heeft het veel te druk om te tellen. Beslist niet, zegt zijn moeder, de Here God is er voor iedereen, om te helpen, om mee te praten, om naar te luisteren en om voor te zorgen. Hij zegt het in de bijbel, en bijbel is Zijn woord. Hij kende Sam al nog voordat hij geboren was, zelfs toen hij nog woonde in mijn buik en nog moest groeien, God wist ook zijn naam. God weet alles van ons en er staat ook in de bijbel dat Hij de haren op ons hoofd heeft geteld, alle haren, ook die van Sam.
Dat vind ik heel bijzonder, Lisanne zucht diep. Remy schudt met zijn hoofd, wat kunnen meisjes en moeders toch dom zijn, hij gelooft er niks van, maar mama zegt, ik laat het je straks zien, als we thuis zijn. Remy haalt zijn schouders op, gelukkig gaat de bel, ze mogen naar huis jippie ze zijn vrij. Maar thuis haalt mama een grote bijbel uit de kast en zoekt het op en als ze het aan Remy laat zien is hij stil, mama heeft gelijk. Het is echt zo, het staat er echt, God zorgt voor de vogels, voor de musjes en voor jou en mij en zelfs de haren op ons hoofd heeft Hij geteld. Niks is te moeilijk voor de Here God!.