Vlakbij het grote bos staat een heel klein huisje. Het huisje heeft kleine raampjes en een klein deurtje. In het huisjewonen een klein mannetje en een klein vrouwtje.
Het kleine mannetje is dol op zijn vrouwtje, hij vindt haar lief en wil alles voor haar doen. Vandaag ga ik voor je naar markt, zei het mannetje op een morgen. Ik ga wat lekkers voor je kopen. Het vrouwtje begon te glunderen, dat vond ze fijn. Het mannetje gaf zijn vrouwtje een dikke zoen en daar ging hij, op weg naar de markt.

Toen het mannetje nog maar net vertrokken was, tingelde ineens de deurbel. Het kleine vrouwtje stond op van het kleinebankje en liep naar het deurtje. Ze opende de deur en keek in de oogjes van een klein verdrietig muisje. Ik ben mijn mama kwijt, zei het kleine muisje, mag ik misschien binnenkomen? Maar natuurlijk zei het kleine vrouwtje, kom erin ik heb plek genoeg, ga maar in de keuken achter het fornuis. Het kleine muisje was niet meer verdrietig en verdween snel achter hetfornuis.

Het kleine vrouwtje liep terug naar het kleine bankje en ging weer lekker zitten. Ze zat nog maar net en …. tingelingelingeling… de bel ging. Alweer… zei het kleine vrouwtje ze liep weer zo snel ze kon naar het kleine deurtje en opende de deur. Hallo, zei een klein muizenvrouwtje, heeft u misschien mijn kleine muizenjongetje gezien? Het kleinevrouwtje zei: Ja hoor die zit achter het fornuis. Oh wat leuk zei de muizenmama en ze rende zonder netjes te vragen zomaar de keuken in en verdween achter het kleine fornuisje. 

Het kleine vrouwtje wist niet wat ze moest doen, ze ging maar weer op de bank zitten en zuchtte diep. Maar alweer ging de bel… tingelingeling. Het kleine vrouwtje liep met kleine pasjes naar de voordeur. Wat kom jij doen?, zei ze gelijk boos tegen het muizenmannetje. Het muizenmannetje zei: Ik zoek mijn muizenkindje en mijn muizenvrouwtje, heeft u ze misschien gezien. Het kleine vrouwtje wilde net antwoorden toen er vanuit de keuken geroepen werd: Joehoe hier zijn wij.Het muizenmannetje duwde het kleine vrouwtje aan de kant en ook hij verdween achter het fornuisje.

Het vrouwtje was verdrietig, dit was niet de bedoeling, hebben ze zelf geen huisje?, dacht het kleine vrouwtje. Jullie moeten weg, zei ze tegen de muizen, maar ze waren niet van plan om weg te gaan. Ze zat te piekeren en te huilen, hoe krijg ik ze er weer uit. Toen hoorde ze ineens het kleine deurtje van het huisje opengaan. Daar kwam het kleine mannetje weer aan. Hij keek naar de betraande oogjes van zijn vrouwtje en hij zei: Wat is hier aan de hand? Het vrouwtje vertelde van de kleine muisjes, hoe het kleine muizenjongetje heel onschuldig binnenkwam maar hoe zijn papa en mama er zomaar achteraan gingen en niet meer wegwilden. 

Oh zei het kleine mannetje, dat is zo opgelost wacht maar. Hij pakte een bezempje, liep naar het kleine keukentje en hij zei, wegwezen, uit ons huis onmiddellijk. De kleine muisjes wisten niet hoe hard ze moesten rennen, ze gingen zo vlug mogelijk naar de deur en verdwenen door het kleine brievenbusje naar buiten. Opgelost zei het kleine mannetje.
Het kleine vrouwtje slaakte een diepe zucht van opluchting. De brutale muizen waren weg en zij was weer de baas in haar eigen huisje.

Dit kan ook gebeuren met jouw hartje. Soms komt er heel onschuldig iets naar binnen sluipen. Misschien een klein leugentje? Of een snoepje stelen? Iets waarvan je eerst denkt dat het niet zo erg is en dat het geen kwaad kan. Je stopt hetweg in een hoekje van je hart. Maar dan komt er steeds meer en meer en meer. Net zolang totdat de foute dingen de baas worden in jouw hartje. Dat moet niet, gelukkig is er Iemand in staat om jouw hartje schoon te maken en de foute dingen weg te jagen en dat is de Here Jezus. Vraag het Hem maar, Hij zal het zeker doen.