2 koningen 5:1-27

Naäman was een legeroverste van de koning van Aram. De koning was erg blij met Naäman, want hij had veel voor hem gedaan. Maar Naäman, de krijgsheld was melaats geworden.
Toen het leger op een dag weg was geweest om te vechten hadden ze een jong meisje meegenomen en dit meisje moest werken voor Naämans vrouw. Het was een lief meisje, ze deed  heel goed haar best, ze deed alles wat van haar gevraagd werd. Toen het meisje hoorde dat Naäman ziek was, deed ze niet boos, nee hoor… ze zei: Was mijn heer maar bij de profeet in Samaria, dan zou deze hem wel van zijn melaatsheid verlossen.

De woorden van het meisje werden snel doorgegeven aan de koning van Aram. De koning was echt heel wijs met Naäman, hij liet speciaal een brief aan de koning van Israël brengen en hij liet zelfs zilver, goud en kleren meegeven.
Zijn dienstknecht ging met de brief naar de koning van Israël en weet je wat daarin stond? Er stond: Zodra u deze brief krijgt, stuur ik mijn dienaar Naäman naar u toe, zodat u hem verlost van zijn melaatsheid. De koning van Israël las de brief en hij schrok. Hij zei: Maar ik God toch niet? Ik kan toch niet dood of leven maken? Waarom stuurt die koning mij zo’n brief? Hij heeft vast andere plannen. De koning was zo geschrokken dat hij zelfs zijn kleren verscheurd had. Oh oh oh, die koning. 

Maar de profeet Elisa hoorde het verhaal van de koning en de verscheurde kleren en hij stuurde de koning een boodschap. Hij vroeg: Waarom hebt u uw kleren verscheurd? Laat Naäman maar bij mij komen, vertel maar dat er een profeet is in Israël. Dat deed de koning. Naäman kwam naar het huis van Elisa en hij stopte bij de ingang van het huis. Snel stuurde Elisa iemand naar buiten om tegen hem te zeggen dat hij naar de Jordaan moest gaan om zich zeven keer te baden, zodat hij gezond zou worden. Oh wat werd Naäman boos. Dit vond hij niet leuk, want Naäman had verwacht dat Elisa naar buiten zou komen en heel hard tot zijn God zou roepen en dan zou hij genezen zijn. Maar nee hoor… Elisa stuurde gewoon een knechtje. Naäman was zo boos, dat hij weer weg wilde gaan, maar zijn dienaren zeiden: Als de profeet iets moeilijks had gevraagd had u het toch ook gedaan? Ze hadden groot gelijk, zo moeilijk was het toch niet om zeven keer een bad te nemen. Het was misschien een beetje raar, maar hij kon het toch proberen? Tja Naäman deed toch maar wat Elisa gezegd had. Hij dompelde zich zeven keer onder in de Jordaan en het gebeurde precies zoals Elisa zei, zijn lichaam werd weer helemaal gezond.

Toen ging hij snel terug naar Elisa met alle mensen die met hem mee waren en hij ging vertellen dat hij nu wist dat er maar één God was en dat dat de God van Israël was. Hij wilde Elisa belonen met het goud en zilver en met de kleren, maar Elisa wilde niets aannemen, hij zei tegen Naäman, ga in vrede. Daar ging Naäman terug naar huis, terug naar Aram. Maar de knecht van Elisa vond het maar raar dat Elisa niets wilde hebben, hij ging Naäman achterna en hij vroeg met een smoesje om zilver en twee bovenklederen. Hij kreeg het ook nog, nam het mee en verstopte het in het huis. Maar Elisa wist het, hij vroeg zijn knecht waar hij geweest was. Die loog er ook nog over en voor straf werd de knecht Gehazi melaats. Oh oh oh… was hij maar niet zo hebberig geweest, ik denk dat hij er toch wel een beetje spijt van heeft gehad, denk je ook niet?