Adam en Eva moesten goed op de mooie tuin passen. Ze mochten van al die lekkere vruchten pakken zoveel ze op konden. En vaak ontdekten ze een nieuwe soort, die er prachtig uitzag en ook heel lekker smaakte. 
Maar van één boom midden in de tuin mochten ze niet eten. Van de boom die je leert wat goed en wat kwaad is. Daar aten Adam en Eva dus niet van. Want God had gezegd dat het niet mocht.
Op een dag waren Adam en Eva samen in de tuin. Ook het aller slimste dier dat God gemaakt had was daar. Weet jij welk dier dat was? Een slang! Ja, daar kijk je misschien wel van op. Maar het is echt zo, de slang was het slimste dier dat bestond. De slang kon ook praten. En dat deed hij ook. Maar hij praatte niet tegen Adam, die door God benoemd was als hoofd van het gezin, nee, de slang praatte tegen Eva. Hij zei: ‘God heeft zeker gezegd dat je van geen enkele boom in de tuin mag eten?’
En Eva zei niet tegen de slang: ‘Hé, je moet bij Adam wezen, die gaat daarover.’ En Adam zei ook niet: ‘Zeg slang, je bent bij de verkeerde, je moet niet Eva hebben, maar mij.’ 
Adam stond erbij en liet Eva antwoord geven. Zij zei: ‘We mogen de vruchten eten van alle bomen, behalve van de boom in het midden van de tuin. Als we van die boom eten, of hem alleen maar aanraken, zullen we sterven. Dat heeft God gezegd.’
Adam en Eva waren allebei benieuwd wat de slang nu zou zeggen. Nou, daar hoefden ze niet lang op te wachten. De slang wilde maar wat graag verder praten. Hij vertelde Adam en Eva dat ze helemaal niet zouden sterven. ‘Nee, hoor, jullie zullen dan net als God Zelf zijn en het verschil tussen goed en kwaad weten.’
Eigenlijk wisten Adam en Eva dat nu ook al. God had ze immers verteld dat het kwaad was als ze van die boom de vrucht opaten. Maar ze wilden graag net als God zijn.
Eva keek naar de boom. De vruchten zagen er steeds lekkerder uit. Jij kent dat vast wel: als bij een verjaardag taartjes op tafel staan omdat er visite komt, zegt mamma of pappa: ‘Niet aankomen, we gaan pas taartjes eten als de visite er ook is.’ Maar jij kijkt naar die taartjes en ze worden steeds lekkerder. Je kunt bijna niet wachten om er eentje te pakken. En als pappa en mamma niet opletten, pak je stiekem alvast een hapje . . .
Dat gebeurde Eva ook. Opeens kon ze haar eigen hand niet meer tegenhouden. En die hand ging naar de vrucht en ze pakte er één en nam een hap. En Adam, die met grote ogen toekeek en haar niet tegenhield, Adam kreeg ook een hap.
En op dat moment kregen ze door dat ze bloot waren. Ze begonnen zich te schamen, dat ze in hun nakie liepen en ze maakten van vijgenbladeren een soort kleren die ze aantrokken. 
En eerst waren ze altijd blij als God bij hen kwam, maar nu werden ze bang voor God. Zou Hij hen straf geven?