Elia had bewezen aan Koning Achab en aan alle profeten van Baäl dat er maar één God was. Hij had laten zien dat zijn God een altaar met kleddernat hout aan kon steken en zelfs helemaal kon verteren. Er kwam zelfs regen, eindelijk na zoveel jaren dat het droog was gaf God regen. En je zou denken dat het nu feest was en feest zou blijven, maar nee hoor. Achab vertelde aan zijn vrouw Izebel wat er allemaal gebeurd was en Izebel was boos. Elia had de profeten van Baäl niet alleen verslagen maar ook laten doden. Ze was zo boos dat Achab snel Elia liet waarschuwen dat hij niet meer veilig zou zijn als hij zou blijven. Toen kon Elia nog maar één ding doen. Hij was bang, bang om gedood te worden en ging op de vlucht. Hij vluchtte ver weg en liet zijn knecht onderweg achter en ging helemaal alleen verder, heel ver de woestijn in.

Daar zat hij dan, onder een bremstruik, hij was moe en hij was verdrietig, hij zag het helemaal niet meer zitten. Hebben jullie dat ook wel eens? Dat je zo moe bent, dat je zo bang bent, dat je niet meer weet wat je moet doen?  Ik wel… en Eliahad het nu ook. Hij zei tegen de Here God: Het is genoeg geweest, neem mijn leven. Hij wilde liever dood en hij was zo moe van het vlucht, zo moe, hij ging liggen en viel in slaap. Maar de Here God bleef naar Elia omzien, Hij bleef voor hem zorgen, Hij stuurde een engel. De engel raakte Elia aan: Word wakker en eet wat. En weet je wat zo bijzonder was? Daar…. zomaar midden in de woestijn, onder die bremstruik, bij het hoofd van Elia lag zomaar een brood. Moet je nagaan… een brood, het was zelfs gebakken en er stond ook een kruik water. In de woestijn vind je helemaal nooit water, maar God zorgde toch voor water en eten.

Elia was vast erg verbaasd, maar hij at en dronk en ging daarna gewoon weer liggen. Maar de engel kwam terug, want het was de bedoeling dat Elia verder zou reizen. Dus raakte de engel hem alweer aan: Sta op en eet wat, anders is de reis te zwaar voor je, zei de engel. Toen deed Elia toch maar wat de engel zei: Hij stond op, hij at en dronk en voelde zich weer sterk worden door het voedsel en ging veertig dagen en veertig nachten door de woestijn tot aan de berg Horeb. Dat was best een hele lange reis.

Toen kwam Elia bij de berg Horeb, de berg van God en daar ging hij een grot in. Ik denk dat hij dacht dat hij daar veilig zou zijn, ver weg van iedereen die hem wilde pakken. Maar weet je wat God aan hem vroeg? God vroeg: Elia wat doe jij hier? Kom naar buiten. Elia vertelde aan God waarom hij gevlucht was. God was vast verbaasd dat Elia bang geworden was. God had duidelijk aan iedereen, ook aan Elia, laten zien wie Hij was.

Ineens was er op de berg Horeb een grote krachtige windvlaag, deze windvlaag was zo sterk dat zelfs de bergen spleten, daar kwamen gewoon scheuren in… en de rotsen sloegen stuk. Toen kwam er een aardbeving, er kwam zelfs vuur en waar was God? Hij was niet te zien. Als laatste kwam er een zachte bries, een zachte wind. Elia durfde naar de opening van de grot te gaan, hij deed wel zijn mantel even voor zijn gezicht, daar was God. Alweer zei God: Elia wat doe jij hier? En weer vertelde Elia waarom hij bang geworden was en gevlucht was. En weet je wat er gebeurde? God stuurde hem gewoon terug, de woestijn weer uit. God had nog heel veel dingen te doen voor Elia. Elia moest doen wat God van hem vroeg. God stuurde hem naar Damascus en God ging met hem mee, maar alle mensen die geknield hadden voor de Baäl zouden niet blijven leven. Alleen de mensen die voor God knielden, de mensen die niet mee hadden gedaan om Baäl te aanbidden die zouden blijven leven.