Jona 2:1-10
Jona was gevlucht voor God. Gevlucht omdat hij niet wilde doen wat God van hem vroeg en daardoor hadden mannen hem in de zee moeten gooien. Daardoor zat Jona nu in de buik van een vis. Daar zat hij dan. Hij zat niet te roepen en te schreeuwen, nee hij begon te bidden tot de Here God. Hij vertelde God alles. Hij vertelde wat er gebeurd was en wat hij voelde. Hij had tijd genoeg om tot God te bidden, want hij zat daar toch echt drie dagen en drie nachten en hij was allang blij dat God hem toch gered had uit de zee. Hij was blij dat hij niet verdronken was en dat hij nog leefde. Hij was blij dat God zelfs nog binnen in de buik van de vis voor hem zorgde.
Hij zei tegen God dat hij op Hem vertrouwde, dat hij wist dat God hem hoorde en hij zei ook tegen God dat hij God zou gaan dienen. Hij beloofde dat hij God zou danken en dat hij alles zou doen wat hij aan God beloofd had en toen gebeurde er een groot wonder. God zei tegen die grote vis dat hij Jona uit moest spugen. De vis moest hem natuurlijk niet uitspugen in het water, midden op de zee, maar de vis moest van God Jona uitspugen op het land. En wat denken jullie? Zal die grote vis naar God hebben geluisterd? Ja hoor… zeker weten van wel. De vis luisterde naar de Here God en deed wat God hem opdroeg, hij spuugde Jona op het land. Gelukkig… Jona was veilig.
Bijbelverhalen
Jona's dankgebed
- Details
- Geschreven door Holman, Alie
- Categorie: Verhalen uit het Oude Testament
- Hits: 12554