Het verhaal wat ik jullie ga vertellen gaat over Elia. Elia was een groot profeet van God. God sprak vaak tegen Elia en vertelde hem wat hij moest doen en God ging in alles met Elia mee.
Ook nu sprak God tegen tot Elia. God zei tegen Elia dat hij naar Koning Achab moest gaan om aan hem te vertellen dat God weer regen op aarde zou geven. En Elia deed graag wat God van hem vroeg en hij ging op weg naar Samaria waar Koning Achab was.
In Samaria was op dat moment grote hongersnood en er was gebrek aan water want het had er al heel lang niet meer geregend, al een paar jaar niet meer. Koning Achab was niet blij en had een plan, hij riep zijn hofmeester Obadja en zei tegen Obadja: Ga naar alle bronnen en rivieren in het land, want misschien is er toch ergens gras. Dat was eigenlijk niet zo heel dom bedacht van de Koning, want waar rivieren en bronnen zijn, is misschien nog een beetje water in de grond en daar kan dan misschien toch nog gras groeien. Dit gras moest Obadja gaan zoeken voor de muildieren en de paarden, om ze in leven te houden. Ja dat was een goed plan en Achab bedacht het nog beter, want met z’n tweeën zoeken zou sneller gaan, dus besloot Achab om mee te gaan. Achab ging de ene kant op en Obadja de andere kant.
Maar weet je, Obadja had eigenlijk een geheim. Zal ik jullie eens vertellen wat voor geheim dat was? Koning Achab had ook een vrouw, haar naam was Koningin Izebel. Koningin Izebel had een keer gezegd dat alle profeten van de Heer (dus alle profeten van God) gedood moesten worden. Ja en Obadja geloofde in God, hij vond dat geen goed idee van Koningin Izebel om de profeten van God te doden, dus was hij slim en verstopte 100 profeten. Zomaar…. hij vond twee grotten en in elke grot konden er 50 profeten. Hij gaf ze al die tijd te eten en te drinken. Ja dat was wel heel slim van hem, maar ook heel eng, want stel dat de koning en de koningin erachter zouden komen? Dan was het niet best. Maar gelukkig zorgde God voor Obadja.
Terwijl Obadja onderweg was om gras te zoeken kwam hij Elia tegen. Elia was op weg naar Koning Achab, dat moest van God. Obadja schrok. Hij herkende hem al snel en vroeg: Ben u Elia, mijn heer? Jazeker zei Elia en je moet maar tegen Koning Achab zeggen dat ik eraan kom. Obadja was hier niet blij mee, want Achab had zolang gezocht naar Elia. Hij had bij alle volken en koninkrijken gevraagd en de mensen moesten zelfs zweren dat ze Elia echt niet gezien hadden. Wat zou Koning Achab wel niet denken als Obadja ineens zou zeggen: Elia komt eraan? Straks gin hij nog denken dat Obadja hem verstopt had, dan zou Achab hem zeker dood maken. Ja en Obadja dacht nog veel verder over dit alles na, want stel dat hij naar Koning Achab zou gaan en Elia zou ineens verdwenen zijn? Dat Elia zomaar ineens door de Geest van de Heer werd weggevoerd, dat zou toch ook niet best zijn? Dan zou Achab ook boos worden.
Obadja vond het maar niks, hij had 100 profeten geholpen te vluchten en dan komt er ineens een profeet die onvindbaar was tevoorschijn, pffft dat was niet best.
Maar Elia bleef volhouden en zei dat hij echt naar Koning Achab zou gaan, vandaag nog!!!!
Vandaag nog? Nou Obadja had het al door, hij had geen keuze, dus hij ging het toch maar aan de Koning vertellen. Koning Achab besloot om gelijk naar Elia toe te lopen en hij zei tegen Elia: ben jij het? Jij die Israël in het ongeluk hebt gestort? Nou dat was ook fraai zeg. Maar Elia zei: Ik heb dat niet gedaan, u en uw koningshuis hebben het gedaan omdat u de Heer de rug toe hebt gekeerd. Wat Elia zei was best even schrikken, hij gaf gewoon de Koning en zijn familie de schuld, maar hij vertelde ook waarom en wat ze fout hadden gedaan. Want weet je…. Elia had gelijk, ze waren niet de weg van de Here God blijven volgen, ze waren de Baäl gaan dienen dat is dom. Ze waren gaan bidden tot een beeld. Terwijl God voor hen wou zorgen, keerden ze zich van Hem af, logisch dat alles misging, maar Elia had een plan, God had hem daarin de weg gewezen, Elia zou gaan bewijzen dat er maar één God is, één God die er altijd is, de enige levende God.