Afdrukken
Categorie: Hoe het begon (schepping)
Hits: 9068
De aarde is helemaal af. En God heeft de zon gemaakt. Om te zorgen voor warmte en voor licht. En de maan en alle sterren zijn ook klaar. Vandaag gaat de Here God iets heel nieuws maken: Hij maakt dieren. De grote meren en de rivieren en de zee vindt de Here God veel te kaal. Hij maakt hele grote zeemonsters, echt hele grote, zoals walvissen, roggen, inktvissen en haaien. Die zwemmen natuurlijk in de grote zee. Maar God maakt ook hele kleine visjes, guppies en goudvisjes en kriel. Hij maakt de zeehonden en de dolfijnen, de piranha’s, de steur, de snoek en de paling. De forel, de tong en de schol. En hele grote groepen haring. Dat heet een school haring.
Er waren natuurlijk al een heleboel planten in de zee en op de bodem van de meren en rivieren. Maar de Here God vond de zee nog niet mooi genoeg: Hij maakte ook koraal. Dat zijn piepkleine diertjes, zo klein, dat je ze eigenlijk niet eens kan zien. En als er een heleboel bij elkaar zijn, groeien ze aan elkaar vast in het water. Dan krijgt je heel mooie figuren en prachtige kleuren.
De Here God maakte ook kwallen, ja, echt waar, die heeft God Zelf gemaakt. En garnalen en kreeften en krabben. En niet te vergeten de zeepaardjes.
En de lucht, die was ook veel te leeg, vond de Here God. Het was ook nog heel stil op aarde, dat vond God niet zo gezellig. Daarom maakte Hij allemaal vogels. De ooievaar en de struisvogel, de pinguïn en de albatros, de uil en de kieviet, God maakte ze allemaal. Nou, die vogels konden wel lawaai maken, zeg. Ze jubelden en juichten omdat ze blij waren dat God ze gemaakt had.
God maakte ook kleinere vogeltjes: de mussen en de mezen, de merels en de roodborstjes, de lijster en de leeuwerik en ook de kolibrie. Tjonge, wat konden die vogeltjes prachtig zingen. De Here God luisterde er met veel plezier naar en de engelen ook. Maar er moesten ook nog prachtig gekleurde vogels komen: de papegaai en de kanarie, de sijs en de vink. En de pauw, die zijn geweldig mooie staart helemaal uit elkaar kan doen. De Here God genoot van Zijn werk.
Hij bekeek alles wat Hij gemaakt had: de planten, de bomen en de struiken. Ja, het was heel goed, wat Hij gemaakt had. De vogels konden nu een nestje maken op de grond en daar hun eieren in leggen; andere vogeltjes wilden liever in een boom hun nestje maken; dat kon ook. En de vogels hadden eten genoeg: er waren zaadjes in de planten en nootjes, er groeide van alles, wat vogels lekker vinden, ze hoefden alleen hun bekje maar open te doen en ze konden het zo opeten. De Here God was geweldig blij met alles wat nu al klaar was. Dit was de vijfde dag alweer.