Kerstmis is voorbij. Het waren mooie dagen met veel muziek en ook lekker eten. Pappa speelde op het eikeltjesorgel mooie kerstliedjes die ze allemaal mee zongen. Ook het bezoek zong mee. Tante Clara Koe was er op eerste kerstdag en ook oom Johan die in het centrum een winkel heeft waar alles te koop is. Het was reuze gezellig. Piepie heeft gespeeld met Cas, haar nieuwe buurjongen en haar andere vriendjes en vriendinnetjes. Zus Konijn is haar aller- allerbeste vriendin. Ze heet Zus omdat haar ouders na 25 kinderen geen naam meer wisten. Ze heeft ook nog een broer die Broer Konijn heet, maar die is geëmigreerd naar Hollywood in het verre Amerika.
Meester de Uil heeft gezegd dat ze nog tot 4 januari vakantie hebben en dat vindt Piepie zalig.
Vandaag gaat ze met Zus Konijn en Cas naar de vijver vlakbij het centrum. Door de strenge vorst is de vijver dicht gevroren en kun je zo maar over het ijs geworden water lopen naar de andere kant van de vijver. Dat kun je alleen maar doen als hetijs dik genoeg is, want anders is het heel erg gevaarlijk. Vorig jaar is Eekie de Eekhoorn nog door het ijs gezakt, gelukkig kwam net de vader van Rietje Ree langs en die heeft Eekie op de kant getild. Eekie was zo geschrokken dat hij niets van de boze woorden van de vader van Rietje heeft gehoord.
Het is al druk bij de vijver. Oom Johan heeft daar een kraampje neer gezet waar hij zelfgemaakte dennenappelsnert verkoopt. Dat is lekker joh, moet je aan je moeder vragen of zij dat ook eens maakt. Ook verkoopt hij honingbolletjes en warme eikeltjesmelk. Je kunt daar ook schaatsen huren, maar Piepie heeft een eigen paar schaatsen, weet je van wie zij die heeft gekregen? Ja, dat klopt, van oom Johan.
Zus en Cas hebben al een paar gehuurd en ook Piepie heeft de schaatsen ondergebonden. Het gaat eerst nog wat wiebelig en die vervelende Joep Wezel botst steeds tegen Zus en Piepie aan. Bah, wat is dat toch een pestkop.
Als ze verder de vijver opgaan, wordt het al wat minder druk en gaan ze naast elkaar rijden. Cas heeft een grote tak gevonden en die houden ze vast en zweven over het ijs. Als ze een uurtje geschaatst hebben krijgen ze trek in wat warms en schaatsen naar de kraam van oom Johan.
“Wat mag het zijn jonge dames en jongeman?”
“Dennenappelsnert en warme eikeltjesmelk voor mij,” zegt Piepie.
“Voor mij hetzelfde oom Johan.” zegt Cas
“Ik heb geen trek,” zegt Zus.
Oom Johan weet wel dat Zus Konijn geen centjes bij zich heeft, want met al die kinderen hebben ze weinig geld. De vader van Zus werkt op een wortelplantage en verdient daar net genoeg om eten te kopen. Ze hebben zelfs geen centjes voor de collectezak van de Alle Dieren Kerk.
Oom Johan zet drie dampende koppen met dennenappels snert en drie warme eikeltjesmelk neer.
“Zo smul er maar lekker van en deze keer hoeven jullie niets te betalen.”
Zus durft haar eten en drinken niet te pakken, maar Piepie geeft het aan haar.
Op een elfenbankje smikkelen ze van de lekkernijen. Daarna gaan ze nog schaatsen tot het donker wordt.
Op weg naar huis zijn ze te moe om te praten en Zus woont niet zo ver van het centrum en gaat gauw naar haar ouders toe.
“Dat was fideel van jouw oom om ons te trakteren,” zegt Cas.
Piepie vertelt over Zus die geen geld heeft voor zoiets. Dat wist Cas niet en hij zal aan zijn vader vragen of die nog een baantje heeft voor de vader van Zus.
Met een: “tot morgen.” nemen de beiden vrindjes afscheid.
De volgende morgen ligt er een flink pak sneeuw. Het hele Grote Hazelbos ligt onder een witte vlokkendeken. Piepie Muis kraait het uit van plezier, maar Pappa Muis vindt het niet zo leuk. Hij werkt bij de timmerfabriek van Beveren aan de andere kant van de vijver en met dit weer moet hij gaan lopen en hij moet eerst nog het paadje van de voordeur naar hethoofdpad vrijmaken.
“Dat doen Cas en ik wel,” biedt Piepie aan en pappa neemt dat dankbaar aan.
Na het eten gaat hij gauw naar zijn werk.
Terwijl mamma en Piepie aan het afwassen zijn, komt Cas al binnen.
“Het heeft gesneeuwd Piepie, is hier ook een hoge sneeuwbaan?”
“Zeker maar eerst moeten wij nog het paadje vrij maken, dat heb ik mijn vader beloofd.” Ze loopt naar het schuurtje en komt daar met twee sneeuwschepjes naar buiten en binnen een paar minuten hebben ze het paadje sneeuwvrij.
“Mamma we gaan naar de Berkenberg en nemen de takkenslee mee.”
“Voorzichtig daar want het is daar steil. Ben je op tijd thuis voor het eten want gisteren waren jullie wel erg laat thuis.”
Piepie en Cas beloven plechtig dat ze op tijd thuis zullen zijn. Cas haalt samen met Piepie de takkenslee uit het schuurtje en bewondert de slee.
Hij heeft nog geen slee, maar zijn vader heeft beloofd om vandaag er één te kopen in de winkel van oom Johan.
Op de Berkenberg wordt al druk met de slee gespeeld. Vaders, moeders en kinderen gaan met een grote vaart naar beneden. Cas kijkt zijn ogen uit, zo’n hoge berg heeft hij nog nooit gezien. Hij kijkt met pretoogjes naar Piepie en werpt begerige blikken op de takkenslee. Samen lopen ze de steile Berkenberg op en komen halverwege, jawel: oom Johan tegen die nu met zijn kraampje hier op de Berkenberg staat. Als ze verder lopen komen ze ook nog de familie Konijn tegen die ook aan hetsleeën zijn.
“Hoi Zus, wat doe je hier?” vraagt Piepie verbaasd.
“Vader heeft een slee gemaakt en nu hebben wij veel plezier.”
Zus Konijn kijkt trots naar haar vader.
Even later zoeven Cas en Piepie samen naar beneden en ze schreeuwen het uit van plezier. De hele dag zijn ze aan hetsleeën en ’s middags komt Piepie’s moeder met de moeder van Cas ook nog even kijken en trakteren beiden op honingbollen en later eten ze wortelstamp met echte truffels. Truffels zijn eetbare paddenstoelen die onder de grond groeien. Eefje Everzwijn, die bij Piepie in de klas zit, heeft hun gezegd dat die erg lekker zijn. Cas heeft nog nooit zoiets lekkers gegeten en zegt dat ook tegen zijn moeder die al met een tasje zwaait waar een portie voor zijn vader in zit. Ook Piepie’s moeder heeft een tasje met een portie voor Pappa Muis.
Ze worden wat moe van het sleeën en lopen terug naar huis. Onderweg komen ze pappa tegen en als die hoort dat hij vanavond wortelstamp met truffels eet, roept hij: “Jammie, jammie, dat wordt smullen.”
De kerstvakantie is veel te gauw voorbij en op zondagavond zegt Piepie tegen moeder die haar naar bed brengt en een verhaaltje voorleest over Donald Duck en zijn neefjes Kwik, Kwek en Kwak die gaan kamperen in het bos.
“Moeder, wat is zo’n vakantie gauw voorbij, maar wat heb ik een plezier gehad. Cas is een reuze aardige jongen.”
Lachend kijkt moeder haar aan en zegt:
“Let morgen maar een beetje op Cas, want het is zijn eerste schooldag in een vreemd bos.”
“Zal ik doen moeder, zal ik doen,” zegt Piepie en rekt zich geeuwend uit.
Moeder legt het boek weg, stopt haar dochter in en voordat ze de deur dicht doet, hoort ze Piepie al slapen.
Klaas van Eijbergen