Het verhaal van Maria NU

Eindelijk vakantie. De zomer is aangebroken. Heerlijk, lekker er op uit met mijn vriend Jozef. Ik ben zooooo verliefd op hem.

We hebben vorige week voor het eerst gezoend, vreemd hoor, maar toch ook heel lekker, ik kreeg kriebels in mijn buik. Ik zou wel weer willen zoenen met hem. Maar waar en wanneer, dat zien we dan wel. Het liefst weer op het bankje dat achter de bibliotheek staat. Dat bankje ligt verscholen in een soort parkje, heel romantisch.

fff mijn iphone checken, misschien heb ik een whatsappje van Jozef. Hé nee, geen whatsappje. Jammer dan.

Jozef heeft de vmbo gedaan, helemaal afgemaakt hoor. Hij heeft zijn diploma voor Bouwtechniek Fijnhoutbewerking. Wat zijn ogen zien, kunnen zijn handen maken. Hij is zóóó knap.

Hij zei tegen me: "Maria, wij gaan later niet naar Ikea voor meubeltjes, dat is allemaal eenheidsworst, nee, ik ga de meubeltjes zelf maken".

Zo lief, hij is al helemaal bezig met de toekomst en in een verliefde bui hebben we het zelfs al over kinderen gehad. Nee, nu nog niet, dat duurt nu nog wel even, ik moet eerst mijn opleiding voor de verpleging nog afmaken. Maar later, later dan wil ik wel twee of drie kinderen met hem, hij zou zo'n goede vader zijn.

Nee, zover is het nu nog lang niet, ik moet niet te hard van stapel lopen, tot nu toe hebben we elkaar alleen nog maar gezoend en tussen zoenen en trouwen of samenwonen is nog een weg te gaan, zover is het nog niet.

Ik zal hem fff bellen, want hij reageert maar niet op mijn whatsapp, o wacht, dan loop ik hier even langs het kanaalpad, lekker rustig, niet iedereen hoeft te horen dat ik met Jozef aan het bellen ben.

Maria loopt 5 minuten langs het kanaalpad en wil Jozef net gaan bellen, maar dan voelt ze iets, een vlaag, een warmte, ze kan het niet benoemen en in het kanaal ziet ze een rimpeling van het water. Hé ook een weerschijn op het water, een weerschijn vol van licht, wat is dat nu?

Maria draait zich om en tegelijkertijd hoort ze een liefdevolle stem: "Maria schrik niet en wees niet bang, ik kom je iets heel moois vertellen".

Maar Maria schrikt wel, ze ziet een engel staan. Ze had nooit eerder een engel gezien, maar áls je er één ziet dan weet je ook zeker dat het er één is. Wat moet een engel nu van haar? Ze gaat toch niet dood, die engel komt haar toch niet halen? Oh nee, ik wil nog leven, ze kan alleen maar denken "wat moet die engel nou van me?".

De engel praat weer verder en zegt dat hij Gabriël heet.

"Luister goed Maria, wat ik je ga vertellen zal je vreemd in de oren klinken, maar het is de waarheid, ik ben door God gezonden en wat Hij zegt is altijd waar. Jij zult een baby krijgen".

Ohhhh neeee! denkt Maria, daar ben ik niet aan toe, een baby. Daar ben ik dan zelf ook altijd nog bij, zolang ik niet met Jozef naar bed ga, kan ik ook geen baby krijgen, dus lekker poeh. Maar de engel blijft haar zo serieus aankijken en vervolgt zijn boodschap.

"Het zal geen gewoon kind zijn Maria, het is een heel bijzonder kind, een kind dat de vrede zal brengen, een kind dat de wereld uiteindelijk zal redden, het zal de bevrijder van de wereld zijn."

Maria weet niet wat ze hoort, háár kind een kind van vrede, een kind dat de wereld zal redden. Hoe kan dat nu, er zijn al zoveel mensen op de wereld geweest die de wereld wilden redden, maar daar is nog nooit echt iets van terecht gekomen en zou dan uitgerekend haar kind dat wel kunnen?

En dan licht de engel Gabriel nog meer op dan hij al deed. O, o, even goed opletten, dit kon wel eens belangrijk zijn.

"Maria, jij zult niet zwanger worden van Jozef, maar..."

Maria steigert bijna, hoezo niet zwanger van Jozef, ze is echt niet van plan het uit te maken en met een ander te gaan. Nee hoor, áls ze dan echt zwanger moet worden, dan moet het van Jozef zijn.

"..... maar je zult in verwachting raken van God, Zijn Zoon zul je baren. God zal zijn zaad door Zijn adem en de wind van Zijn geest in jou leggen, het wonder zal zich in jouw baarmoeder voltrekken. Wees niet bang, maar geloof het het. Het is God zelf die mij gestuurd heeft om dit jou te vertellen. Zijn Woord is altijd Waarheid, dit is wat er gebeuren gaat.

Maria stond te beven, dat kon toch niet? Ze zei, "maar, maar...." De engel verdween, het leek of de engel langzaam oploste, hij zwierde over het kanaal leek in mist te verdwijnen.

Stom... zei Maria in zichzelf, ik had een foto met mijn iphone van Gabriel moeten nemen, dan had ik bewijs. Wat moet ik nu tegen Jozef vertellen?

Weer thuisgekomen ging het bekende tringeltje van haar iPhone. Een berichtje. Ja hoor van Jozef. "Hoi schatje, heb je wat te doen vanavond?". Maria zond meteen een berichtje terug. "Ik moet je zoiets bijzonders vertellen en je moet me geloven, acht uur op het bankje achter de bieb? Of anders in 't dorpscafe?"

Jozef zond in zijn bericht "wat heb je nu weer voor bijzonders, haha, jij maakt ook altijd iets mee. Laten we maar lekker op ons bankie achter de bieb gaan zitten".

Maria dacht, toen ze Jozefs berichtje las; hij denkt vast dat we dan weer zullen zoenen op dat bankje, maar hij zal versteld staan als hij mijn verhaal hoort.

En inderdaad Jozef stond versteld. Hij kon het niet geloven en Maria werd heel verdrietig. Jozef had allerlei vragen. Hij vertrouwde haar niet meer. Hij was boos. En van zoenen kwam het nu helemaal niet.

Toen later bleek dat Maria werkelijk in verwachting was, kwam er ook een engel bij Jozef en overtuigde hem dat het waar was wat Maria hem verteld had. Hij mocht de aardse vader van dit kindje worden, maar God is zijn echte biologische vader. Jozef geloofde het en nu steunde hij Maria door dik en dun. Soms, maar heel soms, had Jozef zijn twijfels nog wel eens, maar dan kwam er 1 of ander stemmetje in hem dat hem weer liet merken dat het allemaal echt waar was.

Maria had het moeilijk. Behalve met Jozef, kon ze er met niemand anders over praten. Haar ouders waren zich naar geschrokken en waren teleurgesteld in haar. Soms dacht ze ook wel eens dat ze het gedroomd had. Ja, was dat maar zo, was het maar een nare droom geweest. Ze moest zoveel opgeven. De verpleegopleiding daar was ze mee gestopt, ze had nu wat oproepbaantjes zoals typewerkzaamheden voor een drukkerij en in de avonduren werkte ze voor een callcenter. Er moest toch geld op de plank komen om straks de spullen voor de baby te kunnen kopen. Het ergste vond Maria nog dat haar vrienden en vriendinnen haar meewarig aankeken. Ze zou het wel uit willen schreeuwen en vertellen dat ze Gods kind kreeg. Maar niemand zou haar geloven.

In de laatste periode van Maria's zwangerschap, had ze geen tijd om zich druk te maken over de bevalling. Maria moest op reis. Samen met Jozef. Onze koning had iedereen verplicht om zich in te schrijven in de plaats waar de vader van je vader van zijn vader van zijn vader enzovoort geboren is. Maria en Jozef stamden beiden af van David, die al héél lang geleden geboren was en daarom moesten zij zich inschrijven in Bethlehem. Hun over- over- over- over- over- overgrootvader David kwam namelijk uit Bethlehem.

Maria en Jozef zagen er vreselijk tegenop om onder deze omstandigheden vanuit hun woonplaats op reis te gaan naar Bethlehem, maar het moest. Ze hadden geen auto en het openbaar vervoer had alleen maar vertragingen omdat bijna iedereen op reis moest om zich in te schrijven. Ze gingen wel lopen met 1 fiets aan de hand. Hun bagage bonden ze op de bagagedrager en ze hadden ook twee fietstassen helemaal volgepropt. Zo liepen ze dagenlang richting Bethlehem en boven hen scheen 's avonds een prachtige ster. Het leek wel of die met hen meereisde.

Maria kon niet meer, ze mopperde en klaagde tegen Jozef. Het was ook zo zwaar. Inwendig werd ze ook opstandig. Had God niet kunnen voorkomen dat ze deze reis moest maken? Hij heeft toch alles in zijn hand en het is toch zeker Zijn kind!

Jozef zag natuurlijk wel hoe zwaar het voor Maria was en hij haalde de bagage van de fiets af en bond alles op zijn rug en zette Maria achterop de fiets. Maria wilde eerst nog tegenstribbelen, maar ze had de kracht niet meer.

Jozef zei tegen Maria: Hou nog even vol Maria, nog een kleine twee uur en dan zijn we er. Voor vannacht zoeken we een hotelletje dan kunnen we ons morgen inschrijven. Maar helaas waren alle hotels bezet. Wat moesten ze nu, het was al donker? Maria kreeg ook nog vreselijke buikpijn.

"Jozef, ik kan echt niet meer, ik moet even liggen, het lijkt wel of de baby al wil komen". En net toen Maria dat zei, begon de grote ster die de hele weg al boven hen scheen, nog meer te stralen. Het leek of hij knipperde en zei, kom dan, kom dan, ik weet een plekje voor jullie".

Laten we tot vlakbij de ster gaan, zei Maria, dan hebben we in ieder geval licht genoeg als de baby komt. De zaklantaarn van Jozef was inmiddels leeg, want de andere nachten hadden ze die nodig gehad. De batterijen van de iPhone waren leeg, ze konden niemand meer bellen.

En toen de ster recht boven hen stond riep Jozef "yes, daar is een oude schuur of zoiets. Wacht even Maria. Ga hier even zitten dan kom ik zo terug, ik ga even kijken of daar een plekje is waar je kunt liggen".

Even later kwam Jozef terug. Maria, zei hij, het is een oude vervallen stal, er zijn een paar dieren in, maar er liggen ook een paar heerlijke balen stro, ik spreid ons dekentje er op uit dan kun je daar heerlijk op liggen. Maria vond alles best.

Maar in die nacht begon het, de baby werd uiteindelijk geboren in het stro. Niemand was er bij. Jozef en Maria waren samen, zonder dokter, verloskundige, kraamzuster of familie. Maar toch waren ze niet alleen. Een licht was bij hen. Dat voelde zo goed. Dit Licht kwam van God, Hij was er dus ook bij. Als een echte vader die ook de geboorte van zijn zoon wil meemaken. Dat wil elke vader toch? Dat licht, of dat nu van de ster of direct van God zelf kwam, dat kon Jozef en Maria niet schelen, dat licht was er gewoon en nam hun angst en Maria's pijn helemaal weg. En niet alleen het licht was er, maar er waren ook engelen bij die Maria hielpen met de geboorte. En opeens werd er gejubeld. Jezus, Gods Zoon was geboren.

Ondertussen was in het weiland een boer met enkele knechten aan het werk. Het was nog donker, maar zij moesten de hekken vast open doen om straks de koeien naar een verderop gelegen weiland te brengen waar het gras nog lekker hoog was. Plots schrokken zij op. Er was opeens zoveel licht. Wat was dat? Een storing aan het elektriciteitskanaal? Ufo's? Vergaat de wereld? Toen hun ogen niet meer verblind waren door het licht en ze beter keken, zagen ze engelen neerdalen. Engelen die zongen over de geboorte van Gods Zoon en met hun verlichte vleugels de richting aanwezen waar ze het kind konden zien.
De boer en zijn knechten lieten alles in de steek, de hekken die ze al opengezet hadden, lieten ze gewoon open staan, de koeien die ze moesten halen, lieten ze gewoon loeien. Ze moésten en wilden meteen naar het nieuwgeboren kind gaan kijken.

Aangekomen bij de oude stal, wisten de boer en zijn knechten meteen dat het hier moest zijn. De oude boer met zijn stoere knechten, hadden normaal gesproken altijd stoere praatjes. Maar nu knielden ze neer en ze konden van verwondering niets zeggen, want ze zagen dat dit Gods Zoon was. Weg waren hun stoere praatjes en grapjes.

Op dat moment kwamen er drie stergeleerden aan, het waren van die studentikoze types, lange jassen, bijzondere hoeden, echt van die bollebozen. Zij hadden cadeaus mee. Ze vertelden dat ze lange tijd geleden door de sterrenkijker al de ster hadden zien staan die nu boven de stal scheen. Ze wisten dat deze ster naar een bijzondere gebeurtenis wees. Tja, daar moet je sterrenkunde voor gestudeerd hebben om dat te kunnen weten. Ze baalden er wel van dat die eenvoudige boer en zijn knechten er eerder waren dan zij. Daar hadden ze nu zo hun best voor gedaan. Het had ze zeeën van tijd gekost om te onderzoeken waar de ster exact aan de hemel stond.
Maar toen de stergeleerden het kindje in de ogen keken en de boer hen vertelde wat ze in het weiland gezien en gehoord hadden, waren ze zeer verrast. Ze geloofden het ook allemaal, het moest wel waar zijn want de ster boven de stal kon alleen maar een ster van de Allerhoogste zijn.

En wees nou eerlijk, ook voor Jozef en Maria was het heel fijn om zeker te weten dat hun Zoon de Zoon van God was. Als Jozef en Maria echt helemaal alleen waren geweest en het kindje was geboren, dan hadden ze gedacht dat ze het misschien allemaal maar gedroomd hadden dat dit kindje de Zoon van God zou zijn. God had de boer, de knechten en sterrenkundigen bij Jozef en Maria langsgestuurd, als bevestiging dat alles wat de engel Gabriël verteld had, ook echt waar was. Ze hoefden nergens meer aan te twijfelen.

En Jozef en Maria werden heel gelukkig, ze kregen nog meer kinderen. Van alle kinderen hielden ze evenveel. Denk maar niet dat ze Jezus voortrokken. Nee, Jezus kreeg dezelfde opvoeding als de andere kinderen. Hij zou gewoon een kind, een 'mens' zijn. En wat er later allemaal nog te gebeuren stond, dat zouden Jozef en Maria gewoon afwachten.